(het sluiten van de vormen), op zijn manier gejaagd door de gang te gaan lopen, luidkeels roepend: ‘zijn we gezakt?’
Zijn aanwezigheid in het gebouw bracht ook een ingrijpende reorganisatie teweeg in de toentertijd bestaande keuken.
De beheerder daarvan was wel genoodzaakt zich speciale kookboeken aan te schaffen.
Maar tenslotte is Vic dan toch naar de Leuvehaven verhuisd, een van die prachtige Rotterdamse buurten die ten offer zijn gevallen aan de overweldiging van 1940. Hij had daar een reusachtige kamer in een kantoorgebouw en er was een lange weg af te leggen om hem daar te bereiken. Maar zijn vrienden hadden het er graag voor over, want de ontvangst, beginnend met het befaamde ‘loodzware sigaartje’, was altijd een en al hartelijkheid. Het was heerlijk toeven in dat vertrek met die torenhoge kachel, waar Vic nu min of meer in zijn eigen bullen zat en waar hij althans een deel van zijn boeken om zich heen had. Voor het opbergen van die boekenschat liet hij bijzonder fraaie kasten maken, ongetwijfeld de duurste van Zuid-Holland.
Voor zijn collega's van de nachtdienst had hij soms bepaalde opdrachten. Zo moesten ze hem in de nacht van vrijdag op zaterdag om een uur of twee komen wekken, want dan moest hij zijn kroniek voor diezelfde zaterdag gaan schrijven.
Pogingen om hem te bewegen, dit proza wat eerder ter zetterij af te leveren, hadden gefaald. Men heeft het zelfs een keer geprobeerd met de leugen dat de kroniek voortaan donderdags zou worden gepubliceerd. Maar Victor was toen wel zo getraind dat hij aanstonds de bedriegelijkheid hiervan doorzag.
Zaterdagochtend werd die kroniek dan gehaald. Er was een mecaniek vervaardigd opdat de loopjongen niet de hele reis naar Victors kamer hoefde te maken. Aan een touwtje werd het kostelijke proza naar beneden gelaten, onder belangstelling van schippers en schippersvrouwen.
Er zijn in dat huis talrijke feesten geweest, o.a. een verjaarsfeest waarop heel Rotterdam en Amsterdam elkaar