tot op een afstand van tweehonderd meter Isaäc was genaderd, zag hij dat het een brommer was. Voor het eerst in zijn leven gebeurde er eens iets met Isaäc dat nu met recht merkwaardig was. Wat hij nu zag, zou men in zijn stoutste dromen nog niet durven denken. Aanvankelijk was Isaäc nog bang, maar tenslotte kon hij toch niet aannemen dat een nieuwe profeet of een nieuwe Messias zich aldus over de aarde zou bewegen. Hoewel de Christenen beweerden dat Jezus over het water had gelopen.
De brommer was Isaäc nu tot op een meter of tien genaderd. Isaäc stond te roepen en te zwaaien, maar hij vergat de touwladder uit te werpen. Hierop werd hij door de berijder van de bromfiets opmerkzaam gemaakt.
De vreemde was, zoals uit de tongval van de man bleek, een landgenoot van Isaäc. Hij stuurde zijn brommer heel merkwaardig en voorzichtig naar de touwladder toe en toen sprong hij plotseling met brommer en al op de touwladder. ‘Voorzichtig, voorzichtig!’, riep hij alsmaar. De man droeg een brilletje dat helemaal beslagen was, en een pet waarvan de leren kleppen, die dienden om de ogen en de oren te beschermen, ver uitstaken. De brommer was een normale brommer. Hij had geen speciale voorzieningen. Isaäc hielp de man met het aan dek zetten van de brommer. De man zei: ‘Geef mij iets te eten’. Isaäc ging het halen. Hij merkte dat de matrozen en de stuurlui en de machinemannen al naar kooi waren. Toen Isaäc terug kwam vroeg hij aan de vreemde: ‘Waarom rijdt u op het water?’ De man zei dat hij een rekord wilde vestigen.
‘Hoe is het mogelijk dat u op het water rijden kan?’, vroeg Isaäc verbaasd. ‘Dat is een kwestie van oefenen’, zei de man, ‘ik ben begonnen met een speld plat op het water te leggen. Als je dat heel voorzichtig doet, blijft hij drijven. Op de lange duur nam ik steeds zwaardere voorwerpen. Het was mij natuurlijk om mijn brommer te doen en tenslotte reed ik mijn eerste schamele rondjes op de stadsvijver. Nu rijd ik over de hele wereld. Ik kom nergens aan land, maar omdat ik af en toe eten moet, rijd ik vaak naar een