jeanneke boon
memoires van jeanneke
Ja, er waren allerlei jongens in mijn leven, een bekende voetballer en zo, ja kom, maar ik vond L. toch weer anders, als hij bij ons aan huis kwam. Hoe we elkaar leerden kennen? Hij bracht zijn kleine zusje naar school, ik was dan dertien, hij was zestien, en ik droeg lange vlechten en daar trok hij dan eens aan. Ja, dat is waarheid, dat weet ik nog vast en zeker, hij liep toen nog tekenschool, met mijn broer Clement, en dan is hij wat later bij ons aan huis gekomen, met Kareltje, omdat Kareltje een radio verlangde en mijn broer radio's wist ineen te knutselen. Zij kenden elkaar allemaal, Kareltje en hij en mijn broer Clement die architektuur volgde, en dan werd er gebeld en ik opende de straatdeur, hij keek een beetje over mij heen omdat ik blijkbaar maar zo'n meisje was dat de deur opende. Dat van die vlechtjes was hij misschien vergeten. Maar dan kwam hij nadien met zijn ouders op de Sintannalaan wonen en aan hun werkhuis moest een poort komen en omdat mijn vader en mijn broer schrijnwerkers waren kwam hij vragen of ze die poort wilden maken.
Ik zat in de keuken achteraan en ik kwam eens langslopen om te zien wie daar praatte, en dan is hij steeds meer bij ons aan huis gekomen, 's avonds om te kaarten of vogelpik te spelen en zo, en dan zijn we een beetje verliefd geworden. Ja, er kwamen heel wat jongens en als we zouden kaarten wou vader stoelen halen, maar zei hij achteraf tot moeder: hebt ge reeds gezien wat er omgaat met die twee? En wat zou er nu omgaan? zei moeder, 't arme schaap ocharme. Wel, zei vader, ik heb haar in feite geen stoel te halen want L. zegt dan altijd: ze kan mijn stoel hebben, ik zal wel een andere zoeken. Ja, dat is waarheid, zo was het. En dan keek L. niet naar zijn kaarten, hij keek me in de ogen