Maatstaf. Jaargang 19(1971-1972)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 625] [p. 625] [Nummer 10] georg trakl, vertaald door hans warren [Gedichten] aan de knaap elis Elis, als de merel in 't zwarte woud roept, dit is je ondergang. Je mond drinkt koel de blauwe rotsbron. Laat, als je voorhoofd licht bloedt, oeroude legenden en duister vogelorakel. Want je loopt met zachte schreden in de nacht die vol purperen druiven hangt en beweegt je armen mooier in dat blauw. Een dorenstruik schalt waar je maanlichte ogen zijn. O, hoe lang, Elis, ben je al dood. Je lichaam is een hyacinth waarin een monnik zijn wassen vingers steekt. Een zwarte krocht is ons zwijgen, waaruit af en toe een weerloos dier treedt, langzaam vallen de zware oogleden toe. Op je slapen droppelt zwarte dauw, het laatste goud van vervallen sterren. [pagina 626] [p. 626] Elis I Volmaakt is de stilte van deze gouden dag. Onder oude eiken verschijn jij, Elis, een rustende met ronde ogen. Hun blauw spiegelt de sluimer der geliefden, op jouw mond verstomden hun rozige zuchten. 's Avonds trok de visser de zware netten binnen. Een goede herder leidt zijn kudde langs de woudzoom huiswaarts. O! hoe edel zijn, Elis, al jouw dagen. Zacht glijdt langs kale muren des olijfbooms blauwe stilte, versterft het diepe zingen van een grijsaard. Een gouden boot, schommelt, Elis, je hart aan de eenzame hemel. [pagina 627] [p. 627] II Een lieflijk klokkenspel klinkt in Elis' borst des avonds, als zijn hoofd in het zwarte kussen zinkt. Een blauwe reebok bloedt stil in 't doornig struikgewas. Een bruine boom staat heel alleen, zijn blauwe vruchten vielen af. Tekenen en sterren verzinken langzaam in de avondvijver. Achter de heuvel is het winter geworden. Blauwe duiven drinken 's nachts het ijskoude zweet dat van Elis' kristallen voorhoofd stroomt. En aldoor galmt langs zwarte muren Gods eenzame wind. (Uit ‘Sebastian im Traum’) Vorige Volgende