moeten nog ergens in een boekenkast staan, ergens maar niet in mijn dode-zielen bibliotheek, die me tot op de dag van heden omringt, getuige van eenzaamheid en onmachtigheid. Ik werd op het spoor gezet van Balzac, Baudelaire, Verlaine, Laforgue, Wilde, Mann, en om in het jargon te blijven ‘weet-ik-veel’. Het rommelt, en bruist, raakt slaags, en wordt vergeten in de roes van woorden, woorden, woorden. Trouwens, in die jonge jaren, kan ik alles wel verorberen, maar niet digereren. Ik raak verward en ontgoocheld in al die histories, verwikkelingen, menselijke tragedies en tekortkomingen. Ik voel me als een toneelspeler, die iedere avond in een andere huid kruipt. Ook ik vereenzelvig me met jan en alleman, en word voortgedreven in een baai van hartstochten, veelpraat en artificiële levens. Ik word de dupe van mooi-schrijvers, verrukten, leugenaars, moeizamen, fantasten, van mensen met gemiste kansen. Schijnheilig tronen zij mij mee naar werelden, die niet mogen, niet kunnen bestaan en nooit bestaan hebben. Hun flemerige metaforen, hun dienstbereid aan de lezer, hun angsten en komplexen, het l'art pour l'art verwondert, verbaast, imponeert, maar schept niet de openheid, de nuchterheid, het simpele dat zich plotseling aan me presenteert, als de franse leraar, de meest buitenissige van allen, me onder het lesuur ‘Le petit ami’ van Paul Léautaud, zonder een woord te zeggen, op mijn bank legt. Daarna lust ik geen Anatole France meer, geen Martin du Gard, geen Romain Rolland... Toen wist ik nog niet precies waarom, nu meen ik van wel. Meen ik. Openhartig, zonder schroom, met de kwaliteiten van hun fouten, zuiver van stijl, zonder ornamenten, de metafoor zo weinig mogelijk, geen maniertjes, zo duidelijk mogelijk, zonder omhaal, zeggen wat men zeggen wil. Ach, dat maakt het schrijven, zo simpel, zo gemakkelijk, zo licht verteerbaar, zo vanzelfsprekend. Daardoor is het zo evident dat schrijven geen kunst
is en ... geen kunstje. Schrijven is de man zelf. Daarmee bepaalt hij zijn schrijfwijze en daarom ligt hij ons of niet. Het ‘ventisme’ avant la lettre. En niemand kan daarom heen, al zijn de bedoelingen, de constructies, ook zo goed bedoeld, zo goed