Maatstaf. Jaargang 18
(1970-1971)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 596]
| |||||||||||||||
het mij enige moeite kost, als alles wat ik zinloos vind. Ik ontloop de meeste mensen in het begin van het nieuwe jaar alleen om aan het verplichte uitwisselen van gelukwensen te ontkomen. Niet omdat ik iedereen zoveel slechts toewens, maar ik het wensen op zichzelf verspilling van tijd en stembanden vind en mij er voor schaam daaraan mee te doen. Mijn afschuwelijkste wenservaring dateert uit mijn middelbare schooltijd. Ik had een vriend en was door diens ouders uitgenodigd voor een kerstdiner bij hen thuis. Het was een kinderrijk en wat men noemt harmonisch gezin. Op zondagmiddagen musiceerde de familie (cello, viool, piano, blokfluit). De vader was directeur van een instituut van de Hervormde Kerk. In de adventstijd las hij iedere avond een stuk voor uit ‘Gösta Berling’ van Selma Lagerlöff. Ik nam de uitnodiging beleefdheidshalve aan. Ik wist toen nog niet precies waarom (ik was vijftien) maar ik voelde mij niet thuis in al die huiselijkheid. Had ik echter vermoed wat mij zou overkomen, dan had ik een uitvlucht verzonnen. Wat was het geval: Toen wij aan tafel gingen werd het kunstlicht uitgedraaid en de kaarsen van de kerstboom aangestoken. De tafel was eivormig. Rechts van mij zat mijn vriend, links van mij diens vijfjarig broertje, Dirk-Jan en daarnaast diens vader, zusjes, grootmoeder enz. Voor ieder bord stond een kaars, die nog niet brandde. Na het bidden nam de vader een doosje lucifers, pakte zijn kaars, stak die aan, boog zich naar de dochter die naast hem zat en haar kaars al in de hand hield, en stak haar kaars aan met de zijne, terwijl hij luid en plechtig zei: ‘Ik geef u mijn lichtje, geeft het door.’ Op dat ogenblik vond ik wat zich afspeelde beklemmend, maar kon er nog om lachen, omdat ik er niet bij betrokken was. Het meisje boog zich met haar pas ontstoken kaars naar haar zuster, stak de hare aan en zei eveneens ‘Ik geef u mijn lichtje, geeft het door.’ Ik begreep toen dat ik haar voorbeeld zou moeten volgen, en keek onwillekeurig | |||||||||||||||
[pagina 597]
| |||||||||||||||
naast mij, waar de kleine Dirk-Jan geboeid toekeek hoe er met vuur werd gespeeld. Ik kreeg het benauwd. Uitgerekend tegen hem zou ik die belachelijke zin moeten zeggen. Had de grootmoeder naast mij gezeten, dan was het minder erg geweest. Háár sprak ik normaal ook met ‘u’ aan. Ik wist wel dat niemand van de aanwezigen, op mijn vriend na, om mij zou grinniken, maar ik had de gewaarwording dat ik mezelf gadesloeg, dat ik zowel aan tafel zat als met een spottende glimlach in de deuropening stond te kijken naar mezelf, zoals ik daar zat. Ik begon te zweten. Het vuur was de halve tafel al afgereisd en nog drie borden van mij verwijderd. Ik keek mijn vriend wanhopig aan. Hij begreep mijn blik en grijnsde. Daarna werd zijn aandacht opgeëist door zijn grootmoeder die hem haar kaars voorhield. Toen hij op zijn beurt mij licht gaf, zei hij pesterig op nog gedragener toon, dan zijn vader: ‘Ik geef u’ enz. Ik boog mij daarna naar het vijfjarig jongetje, gaf dit vuur en mompelde snel: ‘Ik geef mijn lichtje, gevet door.’ Het woordje ‘u’ en ‘t’ van ‘geeft’ slikte ik in. Ik zuchtte, keek daarna om mij heen, en zag dat niemand op mij had gelet. Het ritueel was al zo vaak herhaald dat de aandacht was verslapt. Alleen mijn vriend zat te grinniken. Ik kan mij zo duidelijk dit voorval herinneren, omdat er geen week verloopt zonder dat ik beleefdheidshalve verplicht ben mij tot hartelijkheden te forceren, waartoe ik heel goed in staat zou zijn, als ik maar zelf het tijdstip ervoor kon kiezen.
Half Nederland praat over geboortenregeling; niemand stelt voor de kinderbijslag af te schaffen en geleidelijk te vervangen door een progressief toegepaste kinderbelasting.
Uit de hardnekkigheid waarmee kerkelijke autoriteiten de gelovigen proberen te bewegen geen voorbehoedsmiddelen te gebruiken, blijkt duidelijk dat sperma, en niet het bloed der martelaren, het zaad der kerk is. | |||||||||||||||
[pagina 598]
| |||||||||||||||
Geleidelijk is in de laatste zes jaar de verkoop van slaapmiddelen door de apothekers aan banden gelegd. Je kunt nu alleen nog heel lichte slaapmiddelen krijgen zonder doktersrecept. De apothekers willen op deze manier voorkomen dat mensen verslaafd raken aan slaappillen en zelfmoord bemoeilijken. In een tijd waarin er algemeen naar wordt gestreefd de mensen over hun eigen wel en wee te laten beslissen, doet deze bevoogding extra merkwaardig aan. Omdat een mens zonder daarover geraadpleegd te worden het leven krijgt, moet hij ook het recht hebben zich daarvan te ontdoen als het hem niet zint. En als iemand het prettig vindt geregeld slaappillen te gebruiken, gaat dat alleen hemzelf aan. Overigens is deze receptenmethode zinloos. Iemand die zelfmoord wil plegen, moet nu alleen eerst zeven artsen bezoeken en over slapeloosheid klagen, voor hij slaappillen kan gaan hamsteren. Doodgaan is alleen (zeven maal de prijs van een doktersconsult) duurder geworden.
Linkse intellectuelen beneden de veertig kan men op het ogenblik veelvuldig op terrassen stripverhalen zien lezen. Stripverhalen zijn in de mode - volkomen ten onrechte op de Tom Poes verhalen na. De Heer Bommel verhalen zijn satirisch en kritisch, alle andere strips van Eric de Noorman tot Kapitein Rob en - horribile scriptu - Lucky Luke zijn wezenloos. Er zitten geen ideeën in. Ik ben in mijn jeugd een fanatiek liefhebber van Eric de Noorman geweest (ik heb zelfs Kresse, de tekenaar en auteur geschreven, toen een bepaald deeltje dat was aangekondigd maar niet verscheen) maar toen ik kort geleden in de boekhandel een heruitgave van Eric de Noorman verhalen inkeek, kreeg ik alleen een Jeugdsentiment Jaren Vijftig sensatie. Het kenmerkende van al die strips - met uitzondering van die over Tom Poes - is het verhaal. Er gebeurt ontzaglijk veel in: bizarre wezens worden bevochten, er wordt naar | |||||||||||||||
[pagina 599]
| |||||||||||||||
verborgen schatten gespeurd, geheime wapens worden geroofd, kortom stripverhalen puilen uit van de actie. Daarom is de tekst ook minimaal. Niet wat er gedacht, maar wat er gedaan wordt is belangrijk. Het zou wel eens kunnen dat de linkse intellectuelen met deze lectuur het gemis aan verhaal en spanning willen compenseren van de progressief gestileerde romans uit hun boekenkast.
In de Haagse Post las ik onderstaand in een advertentie van Ford: We gaan u echt niet vertellen dat een Capri een aantrekkelijke man van u maakt. Er wordt weliswaar meer naar u gekeken als u in een Capri rijdt..., maar de nieuwsgierige, schattende vrouwenogen zijn namelijk bestemd voor uw Capri. Vrouwen stellen zich graag voor hoe goed zij er zelf uit zouden zien in zo'n wagen. En echt, alleen daarom zullen zij eerder in een Capri naast u komen zitten dan in een andere wagen. Voor een getrouwde man kan dat wel eens lastig zijn. Want eigenlijk hebben we hem bedoeld als jonge gezinswagen met z'n ruime achterbank. Maar ach, als al die vrouwelijke belangstelling u gaat vervelen, dan kunt u zich in elk geval snel uit de voeten maken.
Enkele wenken voor mensen die boeken kopen omdat zij van lezen houden (degenen die boeken uit cultureel snobisme kopen kunnen dit overslaan).
| |||||||||||||||
[pagina 600]
| |||||||||||||||
|
|