j. bernlef
vieze boeken
We hadden er thuis niet veel. Een enkele keer stuitte ik wel eens op vage raadselachtige passages, zoals in ‘Sil de Strandjutter’, maar ook in dat boek werden kinderen zonder tussenkomst van volwassenen geboren. Er stond eigenlijk maar één boek in de boekenkast van mijn ouders dat verder ging. Het heette De vrijheid gaat in het rood gekleed en het was geschreven door Theun de Vries.
Ik heb er laatst nog eens naar gezocht, maar het boek was bij een verhuizing weggeraakt. Ten slotte vond ik in een bibliotheekexemplaar na lang zoeken de passage die ik honderden keren gelezen moet hebben.
‘Hij liep langzaam naar de jonge vrouw terug, kleedde zich uit en kwam naast haar. Ze bewoog zich niet; ze tekende zich af in het nieuwe schijnsel, dat de kamer vulde, als een zwartgouden meermin in het water.
- Perle, zei hij zacht; - er staat iemand buiten, die op je wacht.
- Ik weet het, zei ze. - Maar hij heeft de tijd, David, ónze tijd is niet heel groot.
Haar lichaam was onder het zijne, buigzaam, licht en van een gaafheid, die koestering en koel vuur was, zoals de champagne, die hij had gedronken, maar dieper en rijker. Hij rustte op haar, en nu was er de voltooiing van een verlangen, dat hem tegelijk voorkwam als de voltooiing van iets anders. Zij leek in niets op de meisjes der nederzetting die hij gekend had, op de stoeigrage, haastige Melitta. Er was trots en weloverwogenheid in deze wederzijdse benadering. Zij waren gelijkwaardig en zich van de ander als van zich zelf bewust. Hij had bij de