‘Het is gelukt,’ riep ik naar Gustaaf.
Sander hees zich op de rijdende kar. Beppie stopte de tractor voor ons en zette de motor af. Gustaaf en ik klommen langs de spaken van de houten karrewielen omhoog en monsterden de lading. Het schip van de kar lag vol met oude, gerimpelde, in het zwart geklede boerenvrouwen uit het naburige dorp.
‘Bonjour, messieurs,’ zei het oudste wijf.
‘Bonjour, mesdames,’ antwoordde ik vriendelijk.
Het is hier een arme streek en de mensen willen graag wat bijverdienen.
‘Beppie, bedankt,’ riep ik met een krop in mijn keel. Ik sprong van de kar af, liep naar hem toe en tilde hem op van de tractor. Hij voelde licht en mals als een bloem, vers ontloken uit mest en aarde.
Hij keek me recht aan met zijn grote bruine ogen, vol jongensachtige bewogenheid en hoop. Achter hem was eindeloos helderblauw licht. Boven Baranzy dreef één witte wolk.
Ik zette hem neer op de grond. Met zijn gebruinde, sterke handen gespte hij zijn broeksriem wat strakker aan en meteen trok hij ook een keer aan de ruwe stof van zijn blauwe spijkerbroek. Vol verrukking zag ik de snel uitpuilende vorm van zijn geheime wapens van vlees.
Uiterlijk werd alles weer rustig. Beppie zijn jek hing open; hij had een blauw hemd aan. Gustaaf kwam bij ons staan met zijn bijgeladen camera in zijn ene arm. De geluidsman, mijnheer Visser, was bezig met zijn apparatuur te controleren. Sander stond vol vermaak achter de boerenkar en probeerde om in het Hongaars met de oude wijven te praten.
‘We gaan draaien. On va tourner,’ riep ik.
De tweetaligheid geeft extra verwikkelingen bij de produktie.
Beppie klom op zijn tractor en zette de motor aan. Ik liep met Gustaaf en de geluidsman een eind vooruit. We stelden ons op