| |
martin ros / rariora
Las met genoegen de dagboeknotities van Cees Buddingh', waarvan Oscar Timmers zo vriendelijk was mij de proeven te zenden. Buddingh' leek mij altijd al een aardiger soort dagboekenier. Hij heeft veel in Léautaud en Renard gelezen, wat niet hindert, want hij is in zijn eigen dagboek enorm op
| |
| |
dreef. Je moet er natuurlijk van houden als hij weer over de voetballerij begint of vertelt over winkelen voor de sint in V en D en het tosti eten van Stientje. Maar na Morriën en Bert Voeten voert Buddingh' tenminste weer mooie verhalen aan uit ‘het wereldje’, tipt hij doorlopend titels die best de moeite waard zullen zijn, hengelt hij auteurs naar boven die je voorgoed verloren waande - George Gissing, Norman Douglas, Barbellion - en laat hij gezegende boutades los als: ‘Bijna iedere keer als er een ongure kop op het tv-scherm verschijnt, blijkt het een politicus te zijn’, ‘Het is verwonderlijk hoeveel plezier men kan beleven aan boeken die men nog niet gelezen heeft. Het denkbeeld alleen al, dat ze er zijn!’ en ‘De meest conservatieve mensen hebben totaal geen gevoel voor traditie’. Dat laatste is overigens opgetekend uit de mond van Jan Eykelboom die evenals de sarcastische Theo Sontrop geregeld bij Buddingh' opduikt om eens goed te zeggen waar het op staat in deze dorre tijden.
Mooi ook dat verhaal over de persklaarmaker, corrector of zetter die vastberaden Buddingh's titelvondst ‘Goedewijn behoeft geen krans’ bleef verminken tot ‘Goede wijn behoeft geen krans’.
Zo iets heb ik al drie keer meegemaakt met stukken over Céline: steeds werd de titel D'un château l'autre veranderd in D'un château à l'autre. Ik dacht laatst: de Moderne Encyclopedie der Wereldliteratuur, met achttien hoogleraren en zelfs een Magister in de redactie, toch ook eens opslaan. En, om bij Buddingh' te blijven, jawel hoorl Bij Céline prijkte wéér de titel D'un château à l'autre!
Aan regelrechte censuur grenzend is de correctiedrift, waarmee ik eens kennis maakte in een artikel over Ernst Jünger. Diens Auf den Marmorklippen noemde ik een allegorie die evenzeer tegen Hitler als Stalin geïnterpreteerd kon worden. In feite is dat ook gebeurd: toen het boek in 1939, notabene onder bescherming van de Wehrmacht, in Duitsland verscheen, werd het verstaan als een satire tegen Stalin. Na de oorlog werd het
| |
| |
herdrukt en verstaan als satire tegen Hitler en een moedig stuk innere Emigration van Jünger, die beide interpretaties steeds van de hand gewezen heeft. Het is juist typerend voor de hele figuur Jünger dat veel van zijn werk tegelijk anti- en pro-fascistisch kan worden geduid, zoals hij de totalitaire staat in theorie heeft voorspeld en toegejuicht, in praktijk heeft geminacht en veroordeeld.
In mijn tekst werd Stalin vervangen door Mussolinil Behalve dom en gevoelloos voor nuance toonde deze kranige corrector zich eigenlijk een fellow-traveller die Mussolini laat opdraaien voor de misdaden van Stalin.
Naar aanleiding van het verschijnen van Indisch ABC op de redactie van de uitgeverij de volgende brief ontvangen (waar de toch duidelijk met debunkende bedoelingen opererende Hans Jacobs en Jan Roelands wel even van zullen opkijken): ‘Burbank, California, Usa. Ik zou gaarne willen weten of U nog boekwerken bezit, betreffende the 19e eeuw of INDIE, alleen zoals wij Indischen hebben geleefd daar, dus the bezettingstijd, documentair (of Jappan) and waar ik het meest geinteresseerd ben, zijn de boeken, geillustreerd, over onze jongens tijdens de opstand in Indië, bijv. 1e and 2e politionele acties. Ik ben namelijk zelf betrokken geweest in deze acties. Maar heb jammer genoeg niet veel foto's kunnen maken. Ik woon nl al 7 jaar in America maar wil hun ook laten zien hoe flink and goed ons leger was en nog is. Ik heb zelf nog 1 ½ jaar in New Guinea gediend (onze laatste colonie). Gaarne zou ik willen weten over alles wat onze oude colonie betreft. Het Indie ABC geeft mij een globaal historical overzicht and ik ben er erg blij mee maar wat ik dus graag zou willen hebben is een boek rijkelijk geillustreerd. Zo kan ik mijn Americaanse vrienden dan laten zien dat zij niet alleen “powerfull” zijn. But wij ook and ook onze jongens.’
Op de Duitse televisie film van Paul Karalus gezien over Wagner.
| |
| |
De ondertitel - Wagner tussen pop en politiek - riep al om Achtung. De film, één lange ridiculisering van alles wat met Wagner te maken heeft, begon en eindigde met opnamen van een aantal invalidewagentjes, die in een laantje naar het Festspielhaus stonden geparkeerd. De perfide suggestie van directe relatie tussen Wagner en invaliditeit keerde diverse malen in andere vormen terug zoals b.v. in het minutenlang volgen van moeilijk lopende bejaarden die er niet meer in slagen erg verholen hun neus te snuiten of in een beverig rijtje voor de wc staan te wachten.
Een kennelijk antifascistisch bedoelde film die in hoge mate onder invloed van het fascisme stond.
Iets dergelijks in Utrecht meegemaakt tijdens een vertoning van een Leninfilm in het kader van een Leninfestival in het kader van de Leninfeesten in het kader van de viering van Lenins honderdste geboortedag. Scène: een man afkomstig uit Lenins geboortestreek stort zich aan Lenins borst en jubelt dat ook in zijn dorp de revolutie is uitgeroepen. Vraag van Lenin: ‘En hebben jullie de landheer onteigend?’ Man, stralend: ‘Die hebben we meteen opgehangenl’
De zaal, goeddeels gevuld met ferm-progressief, studentenachtig publiek, begon, nadat deze woorden op het doek waren geprojecteerd, luid lachend te applaudisseren.
Het bleef echter doodstil in de zaal toen, aan de vooravond van de bestorming van het Winterpaleis - de beelden vielen even weg - de tekst: ‘De laatste nacht van het kapitalisme in Rusland was het erg koud’ verscheen.
Op Duitsland I flodderige Franse verfilming gezien van Gobineau's prachtige verhaal Adelaide. Ingrid Thulin, weer eens uitgehuurd, voortdurend in stilte smachtend in beeld. Het verhaal van de meester verminkt, gemoderniseerd en aangepast aan de aalgladheid van Jean Sorel. Wat lees ik echter in de ‘Toelichting’
| |
| |
van de Vara-Gids? ‘Regisseur Jean-Daniel Simon is erin geslaagd het vrij banale gegeven - ontleend aan een boulevardstuk - op hoog peil te brengen, niet in het minst door de knappe prestaties van de bekende Zweedse Ingrid Thulin.’
Vlak vóór de Frankfurter Buchmesse ontvangen van de Centro de Documentación e Información INDER - Ciudad Deportativa - La Habana - CUBA een brief waarin: ‘Our Documentation and Information Centre is interested on receiving and considering your catalogs for reference and bibliographical purposes. Please address your catalogs and advance information on your editions to our attention.’
Op de Buchmesse heeft Cuba ook een stand. Openlijk wordt daar toegelicht dat, ter wille van de zaak van het wereldsocialisme, Cuba officieel het copyright heeft afgeschaft.
Vader drinkt, zoon drinkt. Logisch!
Vader drinkt, zoon wordt geheelonthouder. Logisch!
Ik heb altijd gelijk!
Studenten in Amerika dompelden onlangs enige straathonden in de benzine en staken ze in brand. Toen omstanders zich verontwaardigd toonden werd hun gezegd: ‘Wat een huichelarij! En tegen het vermoorden van duizenden en nog eens duizenden in Vietnam protesteert u niet!’ Als de omstanders echter gewoon doorliepen, werden ze aangehouden en kregen ze te horen: ‘Zó afgestompt bent u dus al, zó onmenselijk toont zich de establishment. Zelfs tegen het in brand steken van een onschuldig dier steekt u geen hand uit.’
Op de Messe wandelde ik ook het vak in, waar de kooien stonden van uitgeverijen met literaire pornografie. Er stonden echter geen nerveus bladerende, aan plaatjes verslingerde heertjes want vrijwel alle uitgaven waren ongeïllustreerd.
Waarachtig, uit ons Rotterdam was ene Edition de Bel-Rose
| |
| |
present, met onder meer een geschiedenis van het flagellantisme in zes bonkige delen.
En in een heel klein hoekje tussen al dit verfijnd zinnelijk genieten: de Editions Mosley met als énige boek: My life van de Britse fascistenleider Oswald Mosley.
Ik ontmoette op de Messe ook Jean Plumyène, de schrale, zeer scherpzinnige literaire directeur van de uitgeverij André Balland, die zo graag het vaandel van Pauvert - die, triest genoeg, met een fondscatalogus kwam onder de titel Edition définitive - wil overnemen.
Plumyène, auteur onder meer van Le complexe de gauche en Le complexe de droite - vertaald in Spanje, dat laatste vertelde P. me glunderendl - brengt onder meer strijdschriften tegen Camus en Aragon, altijd nuttig, en een complete editie Céline. De oude heer Balland lanceert zelf een lawaaierige sexserie met zulke originele titels als Sexissimo en Sexmesse. P. vertelde me over de groeiende belangstelling voor Jünger in Frankrijk. Zelf heeft hij over Jünger gepubliceerd hoewel hij, zoals hij me zonder schroom bekende, vrijwel geen letter Duits kan lezen. Vreemd ook dat zo'n Maurice Girodias die de halve wereld afreist met zijn Olympia Press tijdens een tv-panel geen woord Duits bleek te kunnen spreken of verstaan.
Enige weken geleden publiceerde Die Zeit twee bladzijden literaire mystificatie om van te smullen. Ein Stiller im Lande, over twee pagina's, nog wel ‘hervorgerufen von Herbert Heckmann’, was een schop tegen Ernst Jünger, die als ene Gustav Wesen in een toespitsing van zijn bedenkelijkste politieke opportunisme en stilistische aanstellerij wel goed de mist in ging. Jünger heeft zelf eens gezegd geen wegwijzer maar een landkaart te zijn, dus we kunnen alle kanten met hem op. De weg die Heckmann koos is er één en hij volgt Jünger-Wesen daarop van kindsbeen af: ‘Mit andern Kindern kam er nur sehr selten in Berührung.
| |
| |
“Mach mich um Gottes willen nicht schmutzig sonst bekommst du einen Ausschlag,” ermahnte ihn die Tante. Die Angst vor Schmutz wurde zum Leitmotiv seines Lebens.’ Dat alles stond niet in de weg, dat Jünger met Annëherungen, Drogen und Rausch (Ernst Klett) het beste Duitse boek van Messe '70 leverde.
Fellini-Satyricon draait nu ook door Nederland. De curieuze achtergronden van dit fascinerend bevonden spektakel zijn hier, bleek me, slecht bekend en ik haal ze daarom even op. Vijf jaar geleden verklaarde Fellini in Cannes Petronius' Satyricon te willen verfilmen met Danny Kaye in de hoofdrol. Kaye las de Amerikaanse vertaling en schrok zich een ongeluk: aan zijn lijf geen polonaise. Fellini verloor daardoor ook de kans op enorme fondsen voor de verfilming en zocht toen, om zich te kunnen bedruipen, steun bij het Vaticaan. Hij zag af van zijn plan van de film een obsceen schelmenstuk te maken. Hij legde het Vaticaan uit, dat het een danteske satire zou worden op de corrupte Romeinse samenleving, door welks heidense decadentie hij het licht van het naderende christendom zou doen schijnen. Zó afgesproken, zó gedaan. Het Vaticaan vaardigde zelfs de classicus Carcopino af om toezicht te houden op een en ander.
Intussen was ene Bini, die gehoord had van de verrassende Vaticaanse sympathieën voor het Satyricon, ook aan een produktie begonnen, de naar de regisseur Polidori genoemde Polidori-Satyricon of Anti-Satyricon. Bini heeft in het verleden de bekende Maciste-films geproduceerd, Italiaanse Cecil B.-de Milletjes. Begin 1969 werd de Polidori-Satyricon, onmiddellijk na de première, in beslag genomen. Het Vaticaan had inmiddels echter gemerkt, dat het met Fellini-Satyricon de wind van voren kreeg: de hele rechtse pers in Italië riep ach en schande en de linkse pers vond het helemaal geen pro-christelijke satire maar juist een feestelijk-paganistische schelmenroman. Het Vaticaan liet toen Fellini vallen en plaatste zijn film als ‘buitengewoon kwetsend voor de doctrines van de katholieke moraal’ op de
| |
| |
zwarte lijst van voor rooms-katholieken verboden films. Tis maar dat u het weet. Polidori-Satyricon werd na een proces vrijgegeven en deed het in Italië meteen stukken beter dan Fellini-Satyricon, die trouwens in februari 1970 uit vrijwel alle grote Italiaanse steden was weggeboycot. Toen deed het kapitaal achter Fellini-Satyricon de enig mogelijke greep: het kocht Polidori-Satyricon gewoon op en stopte de film in de kluis. Buiten Italië doet Fellini-Satyricon het trouwens verrassend goed. Als ie is uitgedraaid, zullen we Polidori-Satyricon wel te zien krijgen. Het leuke is, dat deze hele gang van zaken aardig valt terug te lezen in de twee Volkskrantrecensies over Fellini-Satyricon. De eerste dateert van 3 oktober 1969, dus van vlak na de première, en is van Cor de Groot. Zijn lovende artikel sluit met: ‘Voor de uitbeelding van deze menigte heeft Fellini zich goeddeels bediend van de gewone mensen die nooit voor de film zijn opgetreden en die hij feilloos geregisseerd heeft in een panorama van menselijke adeldom, dat verzoenend werkt en waarin iets doorstraalt van die majestueuze droefheid die, naar het woord van Racine, alle vreugde van het treurspel maakt.’ Op 10 juli 1970 schrijft Ab van leperen na de Nederlandse première een zeer afbrekend stuk met als claus: ‘En wie door Fellini's galerij van monsters heen kan en wil kijken, zal daarachter waarschijnlijk weinig zien dat hem weet te boeien. De bekwaamheid, de lef, de bewust gehanteerde slechte smaak, uitsluitend zaken van de buitenkant. Alleen het pauzefilmpje zal blijven.’
Wordt de Volkskrant dus toch door het Vaticaan betaald?
Las in de krant: ‘Op 21 september is plotseling van ons heengegaan onze lieve zoon, broer en zwager Jan W. op de leeftijd van 30 jaar. De begrafenis heeft heden in stilte plaatsgehad.’
Later hoor ik dat hij zich voor de trein heeft gegooid. Hij had met zijn moeder, sedert kort weduwe en achtergebleven met jonge kinderen, een autoritje gemaakt en toen gezegd: ‘Zo, en nu ga ik
| |
| |
nog een keer met de kinderen weg.’ Hij moet de eerste herfstbladeren nog hebben opgeraapt, bij het wegzetten van de auto, en hebben gezegd: ‘Zo, wie weet hoe gauw we weer op de schaats staan.’ Het laatste wat van hem is gehoord was: ‘Zo, en nu ga ik nog even alléén een eindje wandelen.’ Hij heeft zijn jasje nog uitgetrokken voor hij van de brug sprong. Het was precies twee dagen vóór ik, in verrukkelijk Indian Summerweer, naar de Messe vertrok. Ik heb vorig jaar met Jan W. nog een seizoen lang badminton gespeeld. Ik heb van hem niet éénmaal kunnen winnen. Als ik hem sprak over actuele kranteartikelen, pas verschenen boeken, sportzaken of tv-programs, wist hij er steeds vrijwel alles van. Ik heb hem nog eens ontmoet op het ijs van de eerste plas bij Oud-Loosdrecht, op een windstille januarimiddag. Ik moest al na twee kilometer afhaken. Hij had een felle slag.
Ondanks al die vitaliteit van Jan W. herinner ik me nu, dat ik me eens erg over zijn gedrag heb bevreemd. Dat was toen er een badmintonwedstrijd wegens plotselinge ijzel niet kon doorgaan. Wij waren de enigen, die toch bij het zaaltje waren komen opdagen. Jan W. barstte in hevige snikken uit toen het duidelijk werd dat er die avond niet gespeeld zou worden.
In dezelfde week dat Jan W. stierf las ik de rouwadvertenties van twee mensen, die ik jaren geleden voor de Voetbalkrant van Het Vrije Volk heb geïnterviewd. Op de terugweg uit Frankfurt dacht ik, verlokt door het mooie weer, een klein stukje binnendoor te gaan, door het hier en daar al heel even herfstiggele Taunusland. Maar net van de autobaan passeerde me een lijkwagen met het onmiskenbare kenteken MR.
In Frankfurt kocht ik in een antiquariaat vlak bij de Goetheplatz een exemplaar van het langgezochte Der Weg zurück, vervolg op Im Westen nichts neues van Remarque. De volgende dag sla ik de Frankfurter op en lees dat Remarque is overleden.
Thuis vind ik op mijn bureau een exemplaar van Paralipomena orphica van Harry Mulisch. Anekdoten rondom de dood.
Allemaal stom toeval.
| |
| |
Ik vond ook een brief van Tilly Meilof die in het juni-nummer zo'n fraai relaas neerschreef van haar jeugd in het Maagdenhuis, een in het boek van dr. De Wolf - De kerk en het Maagdenhuis - vergeten hoofdstuk. Naar aanleiding van het Maatstafcursiefje en de voorpublikatie ervan in Vrij Nederland ontving Tilly Meilof tal van reacties, de meeste vóór, enkele tégen. De wens van Tilly Meilof, nog eenmaal het Maagdenhuis te mogen bezoeken, ging in vervulling: op woensdag 19 augustus werd zij er met andere ex-Maagdenhuisbewoonsters rondgeleid. Tilly Meilof doet me aldus verslag: ‘Ja, die bezichtiging van het Maagdenhuis was een evenement. Dat vrouwtje dat door De Telegraaf was geïnterviewd, zei dat ze mijn stuk in VN gelezen had en dat ze spijt had van dat gesprek met De Telegraaf, en als ze alles geweten had dat ze het niet had gedaan. Ze vertelde nog een sterk staaltje van die nonnen, dat ik niet meer wist. Ze is ook een jaar of zes ouder. Als een kind een pop cadeau kreeg, trokken de nonnen er eerst de beentjes van af en dan kreeg ze de pop terug. Zij had gezien dat er een non in die geheimzinnige kamer, waar ik een keer uit het raam gevallen ben, de beentjes van een stenen pop bezig was stuk te slaan.
Maar het waren een paar echt gezellige uurtjes. Professor Belinfante kwam nog een poos bij ons zitten en amuseerde zich kostelijk. Zijn hele gezicht glom bij de verhalen. Na afloop heeft juffrouw Sterrenberg me naar de Kalverstraat gebracht, waar ik mijn kinderen zou treffen maar ze liet me eerst nog het gerestaureerde weeshuis zien. We hebben er nog een concert bijgewoond op die binnenplaats. Wat was dat mooil’ Zo komt alles soms toch nog goed.
|
|