cursief
martin mooij in gesprek met adriaan van der veen
Van Adriaan van der Veen bestaat er een klein boekje: Mijn reizen en mijn leven. Het is een overdruk uit de Vlaamse Gids, jaargang 1958. Van der Veen wist dat ik het kende, maar hij bracht het toch voor alle zekerheid voor mij mee. Niet, omdat hij het zo belangrijk vond, maar misschien meer omdat hij niet goed zag wat er van dit interview terecht moest komen.
Adriaan van der Veen en ik hebben vaak met elkaar gesproken en dat maakt het stellen van vragen extra moeilijk. Hoe zit je nu tegenover elkaar? Het is alsof je voortdurend naar de bekende weg vraagt. Je gaat ook steeds over andere zaken praten. Over de krant bijv. of over kleine gebeurtenissen thuis, die verder niemand interesseren, maar die toch voor jezelf belangrijk kunnen zijn. Het gesprek, waarom het gaat, komt pas langzaam op gang. Interviewen is makkelijker dan geïnterviewd worden, vindt Adriaan van der Veen, maar dat kun je dan slechts ten dele beamen. Het ligt er maar aan. Het gaat in dit geval trouwens niet om de schrijver Van der Veen, maar om de journalist en de reiziger. Daarom was ik toch blij met het boekje, dat hij meebracht. Ik zal er misschien uit moeten lenen. In ieder geval laat ik hem nu vooral zelf aan het woord met zijn eigen gevoel voor ironie en understatement.
- In het schrijven en lezen heb ik altijd een stukje geluk gezocht. Boeken spelen in mijn leven een heel belangrijke rol. Het is misschien ook een tijdelijke vlucht uit de werkelijkheid. Dat geldt ook voor het reizen. Ik moet soms voor een poosje weg uit de sleur, al is het maar voor een dag of tien. Ik weet
|