Maatstaf. Jaargang 18
(1970-1971)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 256]
| |
2Jij blies de vieze
met heldre zeewind weg en wachtte
spelend om je glimlach weer die lippen.
Maar ik ben weggeslopen
op de sloffen der vergetelheid,
een gat achterlatend voor de ratten, nu een vijver.
Jij bent vrij,
en ik heb geen vijand in de meimaand
dan mijzelf.
| |
[pagina 257]
| |
3Bang om te verbranden
ben ik in het vuur gegaan,
de enige die ik verbranden kan, nu een man.
O de arenden uit mijn vergrootglas,
met stokken geslagen als paarden,
nietiger dan mieren.
En terwijl de zon vol stralen schiet
bespeelt even
'n milde glimlach m'n gezicht.
|
|