Maatstaf. Jaargang 18
(1970-1971)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 168]
| |
j. van roeselare / schrijvers over weinreb
| |
[pagina 169]
| |
zaak niet in. Hier is namelijk een van de ergste dingen gebeurd, die een mens overkomen kan. Weinreb heeft het vertrouwen van zijn medemensen verloren,’ schrijft hij in De Tijd.Ga naar eind4 Wat de mensen over Weinreb denken is dus belangrijker dan het recht.
Mr. Herzberg komt niet zomaar tot deze conclusie. De advocaat, ongetwijfeld begiftigd met enige mensenkennis, heeft eerst een ‘psychologische beschouwing’ over Weinreb gegeven die geen andere amateur hem zal verbeteren. ‘Hebben wij hier niet te maken met een klassiek voorbeeld van wat de psychologen “grootheidswaan’ plegen te noemen? Grootheidswaan behoeft niet pathologisch te zijn. Verre van dat. Dit is bij Weinreb ook niet het geval en hier ligt juist de grote moeilijkheid voor ieder, die met hem in aanraking komt of tot een oordeel over hem wil geraken. Hij bezit al die voortreffelijke eigenschappen waarop hij zich beroemt wel degelijk. Nu ja, het zou beter zijn als hij wachtte totdat een ander dat van hem zou zeggen. Het is echter onloochenbaar dat zijn verstand boven dat van de middelmaat uitgaat en niet eens zo weinig. Hij is ook werkelijk dapper, hij neemt grotere risico's dan een man gewoonlijk bereid is te nemen, hij is waarlijk een barmhartig en menslievend mens, en aan de oprechtheid en diepte van zijn religieuze belevenissen valt niet te twijfelen. Weinreb is daarenboven in hoge mate creatief. En het is nodig eraan te herinneren, hoe vaak (of hoe zeldzaam) grootheidswaanzin met creativiteit gepaard gaat en welke voortreffelijke resultaten dit teweeg kan brengen.’Ga naar eind5
Maar Weinrebs geest bevat volgens de als analyticus optredende mr. Herzberg nog meer. ‘Want al die eigenschappen, die de man zijn buitengewone gehalte geven, beletten niet, dat hij daarnaast een merkwaardige kronkel in de hersens bezit. Die kronkel, waarin de zwendel zetelt en het bedrog,’ schrijft hij.Ga naar eind6 Mr. Herzberg zou, voordat hij nog eens een menselijke geest | |
[pagina 170]
| |
gaat ontrafelen, eerst de stelregel van Freud kunnen overdenken: ‘Elke analyticus zou zich regelmatig, bijvoorbeeld om de vijf jaar, weer aan een analyse moeten onderwerpen, zonder zich hiervoor te moeten schamen.’Ga naar eind7 Er valt niet aan de indruk te ontkomen dat de eigen problematiek van mr. Herzberg, advocaat van de leiders van de Joodse Raad na de oorlog, een overheersende rol speelt bij zijn ‘psychologische beschouwing’.
In het Algemeen Handelsblad onderscheidt A.S. Spoor twee verschillende zaken Weinreb.Ga naar eind8 In de eerste plaats de revisie-kwestie. ‘... zou Weinreb een nieuw proces moeten kunnen krijgen (wat nu onmogelijk lijkt omdat er eigenlijk geen nieuwe feiten in de zaak bekend zijn geworden) nu het historisch inzicht in de bezettingstijd tot de opvatting heeft geleid dat Weinrebs eigenmachtig optreden, waarbij hij joden allerlei verzinsels op de mouw speldde en hen (met mate) geld uit de zak klopte om het tegenover hen geloofwaardig te maken dat zij via een achter Weinreb staande organisatie zouden kunnen emigreren, door de resultaten gerechtvaardigd was?’ schrijft hij. En hij concludeert: ‘Toch vraagt men zich af of voor de vonnissen van het Bijzonder Gerechtshof en de Raad van Cassatie het historisch argument niet zou moeten kunnen gelden, juist omdat de berechting van gedrag in de bezettingstijd duidelijk gebaseerd was op de historische visie op die tijd.’
Spoors artikel gaat in de tweede plaats in op de emoties die Weinreb bij velen opwekt. ‘Weinreb ging in de oorlogsjaren en gaat waarschijnlijk nog uitsluitend te rade bij zijn God bij het bepalen van zijn daden. Als orthodoxe jood met eigenzinnige religieuze denkbeelden, die bijvoorbeeld blijken uit zijn boek De Bijbel als Schepping, leefde en leeft Weinreb in een religieuze wereld, die uitgaat boven alles wat er aan menselijke wetten en structuren kan bestaan. Men zou hem dan ook moeten beschrijven als een religieuze anarchist, als een gelovige die | |
[pagina 171]
| |
zich steeds strikt houdt aan de geboden en voorschriften van wat hij ziet als de wezenlijke scheppingsorde, maar die lak heeft aan de toevallige menselijke verordeningen.’
Mr. Herzberg kan bij zijn ‘psychologische’ benadering van Weinreb waardering opbrengen voor diens religieuze denken, maar neemt het Weinreb kwalijk dat hij ‘onmaatschappelijk’ is.Ga naar eind9 Spoor bekijkt het dan wel niet ‘psychologisch’, maar wel helderder, en toont aan hoe het één onlosmakelijk met het ander verbonden is.
Het lezen van de vele artikelen die de afgelopen tijd over de zaak Weinreb zijn geschreven wekt bij velen ergernis op. Een aantal mensen ergert zich aan wat het zogenaamde ‘pro-Weinreb-kamp’ schrijft, anderen winden zich op bij de artikelen uit de ‘anti-Weinreb-hoek’. Ook ik ontkom niet aan een flinke irritatie bij het lezen van de vele krantekolommen. Mijn ergernis wordt opgewekt doordat vele schrijvers over Weinreb zich niet kunnen of willen houden bij de zaak waarom het gaat. Die zaak is: moet het Weinreb-arrest van 1948 worden herzien of niet?
In Vrij Nederland ontstond naar aanleiding van een artikel van JanusGa naar eind10een hele discussie over onder meer de vraag of joden in de zomer van 1943 in de Scheveningse gevangenis wel of geen baard mochten dragen. ‘Maar onlangs heeft de heer Theo Joekes - in een ander verband - in de NRC de volkomen juiste opmerking gemaakt, dat het een oude debatteertruc is, een fout in een of andere bijzaak op te sporen en daarmee het hele betoog verdacht te maken. Het wil mij voorkomen dat de geschiedenis met de baarden, het geouwehoer over de spelling van de voornaam van Weinreb en zo meer niet anders zijn dan de door de heer Joekes gesignaleerde debatteertruc,’ schrijft Frits Kief in de rubriek Vrije Tribune van Vrij Nederland.Ga naar eind11 Zijn | |
[pagina 172]
| |
verklaring lijkt nog zo gek niet.
Reeksen beschuldigingen zijn er tegen Weinreb geuit. Evenzo vele reeksen weerleggingen van deze beschuldigingen zijn er gepubliceerd, met name in de rubriek van Tamar (Renate Rubinstein) in Vrij Nederland. Aad Nuis heeft in een artikelenserie in De Tijd het pagina's lange verhaal van mr. Herzberg minutieus uitgepluisd.Ga naar eind12 Maar de zaak waar het om draait, de analyse van de sententies van het Bijzonder Gerechtshof van 1947 en van de Bijzondere Raad van Cassatie van 1948, welke Aad Nuis aan het derde deel van Weinrebs memoires heeft toegevoegd, komt bijzonder weinig ter sprake. Net als het pleidooi van Aad Nuis voor revisie op grond van deze analyse. Mr. Herzberg en A.S. Spoor behoren tot de weinigen die hierop ingaan.
Ook prof. mr. Th. van Veen houdt zich hiermee bezig in een artikel in het Algemeen Handelsblad.Ga naar eind13 Prof. Van Veen, hoogleraar strafrecht en strafprocesrecht in Groningen, oud-hoofdredacteur van Het Vrije Volk, heeft als journalist indertijd de processen tegen Weinreb van nabij gevolgd. ‘Maar zelfs als men meent dat een rechter zou moeten trillen van schaamte is dat geen grond voor revisie. En ik geloof dan ook niet dat de beschouwing van drs. Nuis iets wezenlijks heeft bijgedragen aan de argumenten voor herziening van het Weinreb-arrest,’ schrijft hij. Verder in het artikel: ‘Door zijn fantastisch “spel” heeft hij (Weinreb, JvR) stellig velen trachten te redden en ook gered. Maar hij heeft degenen, die hij redde, voor de gek gehouden. Want hij deed hen in een Duitse generaal en in een ruil met Duitsers in het buitenland geloven, die gefantaseerd waren. Hij heeft hun geld gevraagd en dat voor “andere doeleinden” dan hij voorgaf, aangewend. Dat is in normale tijden oplichting. Dat was tijdens de bezetting iemand met gebruikmaking van de oorlogsomstandigheden geld afhandig | |
[pagina 173]
| |
maken. Daarbij nam Weinreb onwaarschijnlijk grote risico's, voor zichzelf in de eerste plaats. Mocht hij dat?’
Dit is volgens prof. Van Veen de vraag waarom het arrest van de Bijzondere Raad van Cassatie draait. De Raad zei nee, want niemand had Weinreb gemachtigd. ‘Mag hij (Weinreb, JvR) nu ook degenen, die hij helpt, op grote schaal op een dwaalspoor brengen? Al is het voor hun bestwil. Ik dacht dat hier wel een grens lag, die slechts bij hoge uitzondering overschreden mag worden. Het benauwende is, dat alleen achteraf vastgesteld kan worden, of die grens overtreden had mogen worden. Heeft degene, die deze verantwoordelijkheid zonder machtiging van iets of iemand anders dan zijn geweten, succes, dan gaat hij vrijuit en verdient zelfs hulde en dank. Heeft hij geen succes dan verdient hij straf, of - op zijn hoogst - vergeving. Anders dan de Bijzondere Raad van Cassatie meen ik, dat Weinreb zo'n uitzonderingsgeval is, omdat hij succes heeft gehad, op een ook voor hemzelf ongedachte wijze.’ Hij eindigt zijn artikel als volgt: ‘Maar de geschiedenis van Weinreb is dan ook een unieke geschiedenis, zonder voorbeeld. Dat zijn de gevallen, waarin de maten waarmee de rechtspraak meet niet toereikend zijn. Geen rechter behoeft te trillen van schaamte om dat te bevestigen.’
Prof. Van Veen is honderd procent jurist, daar wijkt hij geen millimeter vanaf. Hij kan het arrest van de Bijzondere Raad van Cassatie begrijpen, maar is het er niet mee eens. Revisie ziet hij niet omdat dit juridisch alleen mogelijk is wanneer er nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen die de rechter bij het uitspreken van zijn veroordeling nog niet wist.
Toch hebben de ministers Polak (justitie) en Veringa (onderwijs en wetenschappen) na vragen in de Tweede Kamer opdracht voor een nieuw onderzoek in de zaak Weinreb gegeven. | |
[pagina 174]
| |
Geen juridisch onderzoek, maar een historisch onderzoek door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Het is de bedoeling dat de zaak Weinreb tegen een helderder achtergrond wordt geplaatst, aan de hand van de in de loop der jaren gerijpte kennis over de gang van zaken in de oorlog, aldus A.J. van der Leeuw, medewerker van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, in Trouw.Ga naar eind14
Het zou gelukkig zijn wanneer dit onderzoek snel was voltooid en er aan de hand van de openbaar gemaakte resultaten beslist werd of er wel of geen revisie komt. Niet alleen Weinreb zou ermee gediend zijn, ook de Nederlandse rechtspraak die door de eindeloze Weinreb-discussies in ieder geval niet aan vertrouwen wint. Het feit dat er velen zijn die alleen al bij het horen van de naam Weinreb opspringen van ergernis, doet hier naar mijn mening niets aan af. Iedereen kan aanspraak maken op recht, ook de immorele neef waarover de hele familie zich opwindt en waarvan als enige punt in zijn voordeel kan worden opgemerkt dat hij gesprekstof aandraagt voor de anders zo saaie verjaardagsavonden.
Weinreb levert schrijfstof. Bijvoorbeeld voor Willem Frederik Hermans, die op het ogenblik dat dit artikel werd geschreven reeds twee ‘essays’ in de Haagse Post had gepubliceerdGa naar eind15 en driftig aantekeningen maakte voor een derde. Waarover de ‘kleine schoolmeester’, zoals hij zichzelf noemt, aantekeningen maakt vraag je je af. ‘Professor Weinreb schrijft Rue des Patriotes met twee t's, piqûre met een c en zonder accent circonflexe, noemt het Ter Kamerenbos op p. 1422 Bois du Cambre, op p. 1441, eigenhandige tekening, Bois du Chambre, maar nergens Bois de la Cambre, wat het zijn moet,’ schrijft Hermans.
Zijn eigen typering van ‘kleine schoolmeester’ lijkt wel juist, | |
[pagina 175]
| |
maar ik wens die schoolmeester een stel leerlingen toe, die hem net zolang op zijn eigen foutjes wijzen tot hij boos naar een ander baantje solliciteert, tegen iedereen klagend dat die kinderen zich tegenwoordig met jou bemoeien. ‘Elke generatie moet het maar uitzoeken in zijn eigen modderpoel, vind ik.’Ga naar eind16
Ter informatie, Hermans, de tekening met ‘Bois du Chambre’ is niet ‘eigenhandig’ van Weinreb en ds. Wuister wordt geschreven met een i en niet met een y. Bovendien, angst voor een ‘ludieke aksie’ van linksGa naar eind17 is overbodig. Ik meen me te herinneren dat zowel Aad Nuis als Renate Rubinstein voor de verkiezingen voor de provinciale staten in respectievelijk de NRC en Vrij Nederland hebben verklaard D'66 te zullen stemmen. Een partij die neo-liberaal is genoemd. (God mag weten wat dat is, maar links is het in ieder geval niet.)
Dr. Henriette Boas is een fervent tegenstandster van Weinreb. Ondanks de vele artikelen die zij over Weinreb heeft geschreven is mij nog altijd niet helemaal duidelijk waarom. In ieder geval, ze vindt Weinreb niet betrouwbaar. In De Telegraaf voert zij hi rvoor motieven aan.Ga naar eind18 Weinreb beschrijft in zijn memoires gesprekken die hij tijdens de oorlog gehad zou hebben met prof. Cohen, één van de twee voorzitters van de Joodse Raad in Amsterdam. Dr. Boas onthult: ‘Prof. Cohen zelf is ruim twee jaar geleden overleden en kan over dit relaas geen uitsluitsel meer geven. Maar zijn toenmalige secretaresse, van wie W. niet, maar ik wel de naam weet, leeft nog, en zelfs in Nederland. Zij antwoordde mij op mijn vraag, dat zij er vrijwel 100 pct. zeker van was, dat W. helemaal nooit op de Joodse Raad in Amsterdam een onderhoud met prof. C. heeft gehad daar zij, met wie hij al zijn afspraken besprak, dit anders zeker zou hebben geweten.’
Na deze onthulling rijst de vraag wie er nu niet serieus genomen moet worden, Weinreb in zijn memoires, prof. Cohen tegenover | |
[pagina 176]
| |
zijn secretaresse, de secretaresse tegenover dr. Boas of dr. Boas tegenover de lezers van De Telegraaf. Het lijkt mij onnodig te trachten deze vraag te beantwoorden, daar dr. Boas met het opwerpen van deze zaak zonder met een bewijs te komen, niet alleen achter de betrouwbaarheid van Weinreb een vraagteken plaatst, maar achter de integriteit van vier personen inclusief zichzelf. Trouwens, wat dit met een discussie over het al of niet noodzakelijk zijn van revisie voor Weinreb te maken heeft is voor mij een raadsel.
Tot slot Pieter 't Hoen, die een artikel heeft geschreven in Tirade.Ga naar eind19 Op grond van zijn eigen waarnemingen in de oorlog stelt hij vast dat Weinrebs memoires wemelen van scherpe analyses, nuchtere waarnemingen en situatiebeschrijvingen, welke het stempel van echtheid en betrouwbaarheid verdienen. ‘De vraag in hoeverre Weinreb zijn eigen oorlogsrol juist beschrijft is hiermede natuurlijk niet beantwoord. Een critischwantrouwige rechter van onderzoek zou Weinrebs hoogst belangwekkende en historisch betrouwbare beschrijving van het klimaat en de psychologie der bezettingsjaren kunnen beschrijven als een prachtig foudraal, waarin de persoonlijke rol van de schrijver als een valse edelsteen verpakt werd. Een definitief en volkomen verantwoord antwoord op de vraag of Weinreb een honorabele of een schurkachtige rol gespeeld heeft kan pas gegeven worden na een nieuw onderzoek. Ik voor mij heb evenwel het gevoel, dat Weinreb uit zo'n onderzoek schitterend te voorschijn kan komen, al zullen daarbij grote weerstanden overwonnen moeten worden.’ We zullen voorlopig de resultaten van het onderzoek van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie maar afwachten. |
|