‘Op een dag liep je 10 kilometer, vijf heen en vijf terug, om een stukje kaas te kopen!’
Hij vond me verwend. Ik was woedend en rende in het donker naar buiten, schopte in de mesthoop en schrok hevig toen er vlak voor mijn voeten een rat wegschoot.
In de winter op een open vrachtwagen naar de stad om kerstbomen te verkopen. Ik stierf het af en floot 30 kilometer lang alle liedjes die ik kende terwijl de pegel aan mijn neus bevroor. ‘De mensen willen alleen maar symmetrische bomen. Moet je maar opletten, die zijn er het eerste uit. Je blijft met een stel kreupele, invalide boompjes achter.’
Zijn hele leven had hij gedocumenteerd. Hij hield een dagboek bij en was een fervent fotograaf. Hij liet me zijn albums zien. ‘Dit is Lena.’ (Een grote vrouw in bikini tegen de mast van een zeilboot geleund.)
‘Het was een ongelofelijke tijd. Ze leerde me alles. We bleven 14 dagen in bed. Ze was handig, schreef voor damesbladen en ook dat soort boeken. Ze verdiende veel geld. Maar het ging me vervelen op den duur: die vrienden, de sherry, het eindeloze gepraat, het dronken worden, de ruzies ervoor en erna.’
Op een dag had hij een briefje achtergelaten en was met een paar gulden weggelift, had deze boerderij gekocht. Hij was er nog steeds verbaasd over dat de bank hem krediet had willen geven. Ik vertelde hem het verhaal over de Amerikaanse schrijver Sherwood Anderson, die een fabriek had opgezet om te bewijzen dat hij dat ook kon en toen op een dag was opgestaan en tegen zijn secretaresse had gezegd: ‘en nu ga ik weg,’ en nooit meer teruggekomen was.