de medestanders van ‘voor’ vloeiden weer terug naar de uitgangsstellingen anno 1940. Uitgezonderd enige oudere burgerheren, die van kleur verschoten, beloond werden met kransen en linten van burgemeesterijen en gouverneursposten. De onfortuinlijken, de wat gecompromitteerden, werden afgedaan met het fluweel der Kamers of het leder van ministerzetels. Of misschien niet? Wilt u ze op een rijtje?
Solidariteit van antifascisten, van maatschappelijk vooruitstrevenden, van democraten wordt nu gevraagd. Alleen maar solidariteit ‘tegen’. Tegen bruut geweld, tegen dictatuur, tegen discriminatie, tegen vrijheidsberoving, persknevelarij. Alleen maar solidariteit ‘tegen’ wordt gevraagd. Solidariteit ‘voor’. We spreken er niet over - goed, maar we denken er niet eens aan. De solidariteit moet branden! Solidariteit, hoe zo, ach ja, hoe zat dat ook weer?
Dat zat zo:
Voor solidariteit geeft men iets van zijn comfort, zelfzuchtigheid, eigenbaat op, om een band te leggen met anderen. Te helpen. Te sterven. Te laten weten, dat men er is, mee-denkt, mee-leeft. Voor solidariteit kan men de straat op gaan, maar niet gehandschoend, vechten - maar niet met papieren rapiers en op afstand, naast elkaar en voor de medestander gaan staan. Zijn leven geven.
Maar wie vraagt u uw leven te geven? U, die de solidariteit laat branden. Als een toorts? Als een miezerig vuurtje van dode twijgen...
Adolfo Reguilón, 58 jaar oud, 18 jaar politiek gevangene in Burgos. Zwaar mishandeld.
Ambrosio Ortega, 22 jaar oud, voor onbepaalde tijd in de afdeling strafcellen. Burgos.
Monasterio, sinds 17 april 1969, beestachtig gemarteld, Burgos. José Maria Acha Ugarte, 8 laar gefolterd, Burgos.
Enzovoort, enzovoort, enzovoort.
Wat is er gebeurd met de solidariteit uit het verzet? Waarom hebt