| |
| |
| |
pablo neruda, vertaald door c. buddingh'
bestiarium
Als ik praten kon met de vogels,
met oesters en hagedisjes,
met de vossen van Selva Oscura,
met de voorbeeldige penguins,
als de schapen mij konden verstaan,
de vermoeide wollige honden,
de paarden voor rijtuig en kar,
als ik kon debatteren met katten,
als de kippen naar mij zouden luisteren!
Het is nooit bij mij opgekomen te praten
met sierlijk-bevallige dieren:
ik ben absoluut niet benieuwd
naar de opinie der wespen,
noch naar die der renpaarden:
laat ze maar rustig vliegen,
laat ze winnen met vlag en wimpel!
Ik wil met de vliegen praten,
met de hond die net heeft gejongd
en gesprekken hebben met slangen.
Toen ik nog voeten had om te lopen
door de drievoudige nacht, lang geleden,
volgde ik de honden der duisternis,
die smerige magere zwervers
die zwijgend voortjakkeren,
| |
| |
en ik volgde ze urenlang,
terwijl ze mij bleven wantrouwen,
ja, de arme stomme honden
verzuimden de kans om mij
van hun narigheid te vertellen,
hoe ze ellendig ronddoolden
door de straten vol spookgestalten.
Ik ben altijd nieuwsgierig geweest
naar het erotisch konijn:
wie windt het op en wie fluistert
Hij plant zich aan één stuk door voort,
valt niet op in San Francisco,
heeft geen tijd voor beuzelarijen:
het konijn is altijd in de weer
met zijn onuitputtelijk orgaan.
Ik wil praten met het konijn,
ik houd van zijn geile gewoonten.
van ergerlijk onnozele halzen,
die hen vanuit vliegestandpunt bekijken,
die hen als vraatzuchtig beschrijven,
zinnelijk, trouweloos, wellustig.
Voor mij valt deze laster terug
op de hoofden van wie hen belasteren:
de spin is een ingenieur,
een goddelijke klokkemaker,
laat ze hem, voor een vlieg meer of minder,
gerust maar verfoeien, de dwazen,
ik wil praten met de spin:
ik wil dat hij een ster voor mij weeft.
| |
| |
Ik stel zoveel belang in vlooien
dat ik mij uren laat bijten,
volmaakt zijn ze, oeroud, sanskriets,
Ze bijten niet om te bijten,
ze bijten alleen om te springen,
't zijn de springintvelds van de aardbol,
de talentrijkste en vernuftigste
acrobaten van heel dit circus:
laat ze galopperen over mijn huid,
laat ze hun gevoelens blootleggen,
laat ze genieten van mijn bloed,
maar laat iemand ze aan mij voorstellen,
ik wil ze kennen van heel dichtbij,
ik wil weten waaraan mij te houden.
Met de herkauwers heb ik nooit
op intieme voet kunnen raken:
toch ben ik ook zelf een herkauwer,
ik snap niet waarom 't niet wil boteren.
Ik zal het onderwerp aan moeten snijden
grazend met koeien en ossen,
samenzwerend met stieren.
Ik zal op de een of andere manier
achter heel veel inwendigs komen,
dat diep in ons verborgen is
als heimelijke hartstochten.
Als de dageraad gloort, wat denkt dan het varken?
Zij zingen niet, maar ze schragen haar
met hun zware roze lichamen,
met hun kleine keiharde poten.
De varkens schragen de dageraad.
| |
| |
De vogels eten de nacht op.
En 's morgens is de wereld
verlaten: de spinnen slapen,
de mensen slapen, de honden, de wind,
de varkens grommen, en weer breekt een dag aan.
Ik wil een gesprek met de varkens.
Zachte, hese, welluidende kikkers,
ik wou altijd een keer een kikker zijn,
ik heb altijd van poelen gehouden, van bladeren
even dun als gloeidraden,
van de groene wereld van waterkers
waar de kikkers de hemel beheersen.
klinkt op in mijn droom en spoort hem aan,
klinkt op en klimt als een winde
naar de balkons van mijn jeugd,
naar de tepels van mijn nichtje,
naar de astronomische jasmijn
van de zwarte zuidelijke nachten,
en laat ze mij, nu de tijd is verstreken,
niet voor de hemel vragen:
de hese taal van de kikkers
kan ik nog altijd niet spreken.
Hoe ben ik, als dat zo is, dan dichter?
Wat weet ik van de duizendvoudige
aardrijkskunde van de nacht?
In deze wereld die voortraast en wegkrimpt
wil ik meer communicatie,
andere talen, andere tekens,
| |
| |
ik wil deze wereld kennen.
ledereen heeft zich tevreden gesteld
van gejaagde kapitalisten
en systematische vrouwen.
Ik wil met veel dingen praten
en ik ga niet weg van deze planeet
eer ik weet wat ik wilde weten,
eer ik dit vraagstuk heb opgelost,
en mensen zijn niet voldoende,
ik moet nog veel verder gaan,
ik moet nog veel dichterbij blijven.
van gedachten wisselen met een paard,
wil mij verontschuldigen, dichteres,
neem mij niet kwalijk, professor,
het wordt een heel drukke week, ik zal
moeten luisteren tot mijn oren tuiten.
Hoe heet die kat daar ook alweer?
|
|