Die Aktion, Cendrars en Apollinaire ten tonele kwamen. Wat te denken van Elsschots Villa des roses, in 1913, van De Stijl, van de NR-trekjes in Carry van Bruggens Eva (1927)? En Bordewijk, wiens Blokken in 1931, een jaar vóór Brave new world, en ruimschoots voor 1984, uitkwam, als eerste verbeelding van een totalitaire staat in de (nabije) toekomst?
Marsman schreef al: ‘De lyriek van Kloos tot Buning is prachtig: zij overtreft de lyriek van het buitenland’; zijn vriend Giacomo Prampolini, een Italiaan die 40 talen kende, w.o. Nederlands en Fries, vond de Nederlandse poëzie van het interbellum een der drie interessantste van Europa destijds; daarna krijgen we Nobelprijs-kandidaat Vestdijk (opvolger, in zekere zin, van internationale coryfeeën als Multatuli, Van Eeden, Couperus); in Wending van februari 1962 pleitte Ad den Besten ervoor Achterberg naar voren te schuiven.
Ik haal deze bejaarde runderen uit het water omdat ik in de november-aflevering van De Boekenkorf (van de Bijenkorf) een foto aantrof van de stand die The Busy Bee op de Buchmesse had ingericht, bekroond met een gecalligrafeerd, gedenkwaardig citaat uit The Literary Review: ‘The fiction the Netherlands is producing is truly remarkable... there is no fiction in Europe now like it. It is dark and brooding and startingly honest. It leaps and sings and burns...’
Tel hierbij nog op de rijkelijk als flaptekst geciteerde buitenlandse commentaren op Claus, Campert, Michiels, etc., etc. - wat let ons dan die Nobelprijs heel anders aan te pakken dan tot dusver? Niet alleen personen kunnen die prijs ontvangen, ook instellingen als het Rode Kruis, pardon Roode Kruis, de ILO, het bureau van de hoge commissaris voor de vluchtelingen. Dus: waarom stelt Nederland niet zijn gehele literatuur, geïncarneerd in de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, kandidaat? Wie prijs stelt op de aloude bijnaam ‘Chinezen van Europa’, moet niet valselijk bescheiden zijn. En om die Zweden te overtuigen, hoef je ze alleen maar de jubileum-puzzel van