cursief
jacques kruithof / marsman
Ik heb Marsman altijd bewonderd om het vermogen zijn lezers kenbaar te maken wat hem, de dichter, voor ogen stond tijdens ‘the making of verse’, zonder zijn bedoeling, en precies alleen dát, onder woorden te brengen. Hij is in de geschiedenis van de Nederlandse poëzie de grootmeester van de near-miss en het schampschot.
Een der innemendste trekken van zijn werk is dientengevolge dat de lezer de kans krijgt vriendelijk de bedoeling te begrijpen, óf kwaadwillig te lezen wat er wérkelijk staat. Een voorbeeld, uit het roemruchte ‘Ik die bij sterren sliep...’:
de angst rijst naar de mond en aan de lippen staan
vermoeienis en walg, ik heb mijn merg verdaan
in slaafse horigheid aan het roofzuchtig bloed.
Niemand heeft, klaarblijkelijk, dit gedicht ooit goed gelezen - of iedereen is uiterst welwillend geweest. Want wat houdt het in, dat iemand zijn merg verdoet door toedoen van roofzuchtig bloed? Ik zie geen andere lezing dan: aantasting van het merg, het ruggemerg, ten gevolge van seksuele losbandigheid. Vandaar vermoeienis en walg: de ik-figuur is ‘een beetje afgetobd’, zei een van mijn leerlingen, die beter wist, voorzichtig - hij lijdt aan tabes dorsalis, verschijnsel in een bepaald stadium van syfilis.
De interpretatie is zo kwaadaardig als de ziekte waarover het gaat (met een dosis toegeeflijkheid kom je tot rooskleuriger resultaten, zoals ‘gehechtheid aan het aardse leven’ of iets in