Maatstaf. Jaargang 17(1969-1970)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 628] [p. 628] w. van elden drie vertalingen van georg trakl de namiddag ingefluisterd Herfstzon, schuw en dun als rag, Van de bomen vallen vruchten. Stilte woont in blauwe luchten Heel de lange namiddag. Stalen doodsgeruchten, 't knalt En een klein wit dier gaat sterven. Schelle meisjesstemmen zwerven In de wind als 't blad dat valt. Waanzins zachte vleugels aaien 't Voorhoofd dat Gods kleuren droomt. Door verrotting zwart omzoomd Schaduwen om heuvels draaien. Schemer, rust en wijn. Geruis Ergens droevig van gitaren. En dan kom je bij de klare Lamp als in een droom weer thuis. [pagina 629] [p. 629] eenzame herfst Het donker najaar komt met volop vruchten En de vergeelde glans van zomerdagen, Een helder blauw breekt door verlepte luchten, De vogels trekken als in oude sagen. Geperst zijn nu de druiven, milde zuchten Antwoorden in de stilte op duistre vragen. En soms een kruis op een verlaten heuvel, In 't rood bos dwalen runderen en paarden, Over de vijverspiegel zwerft de nevel, Tot rust kwam 't rustig werk in veld en gaarde. Zacht streelt de avond met zijn blauwe vleugel Een dak van dor stro en de zwarte aarde. Sterren gaan nestelen in moeë brauwen, In koele kamers keert de stilte weer; Een engel treedt onhoorbaar uit de blauwe Ogen van minnaars en verzacht oud zeer. Het ruist in 't riet, een knekelig benauwen Dauwt zwart uit kale wilgen op mij neer. [pagina 630] [p. 630] een winteravond Als de sneeuw langs 't venster vlokt En lang 's avonds klokken spelen, Staat de dis gedekt voor velen: 't Welvoorziene klooster lokt. Menigeen belandt vermoeid Voor de poort langs duistre paden, Waar de boom van de genade Aan 't kil aardsap rijk ontbloeit. In de deur versteent de pijn, Zwijgend treedt de zwerver binnen. Zie, op 't zuiver tafellinnen Stralen helder brood en wijn. Vorige Volgende