cursief
laurens d. vancrevel en jak van der meulen / het bewijs van een surrealistische stelling
In het tweede nummer van deze jaargang van Maatstaf hebben wij in het artikel ‘De gemeenschappelijke tirade van het vrolijke forum’ (p. 81-95) een door ons bij een grote groep intellectuelen gesignaleerd denkpatroon kritisch geanalyseerd. Kort weergegeven verklaren deze lieden het surrealisme en andere revolutionaire opvattingen over kunst, maatschappij en leven tot iets kinderachtigs, onvolwassens, of zelfs tot een ontaarding en een gevaar, zonder daar iets van te motiveren.
Het is merkwaardig hoe weinig reacties er op dat artikel zijn gekomen; ons zijn er maar twee bekend, maar die zijn dan ook voor onze stelling zeer interessant. Zij zijn namelijk afkomstig van H. Drion, destijds hoogleraar te Leiden, nu raadsheer in de Hoge Raad, en van J. de Kadt, politicus buiten dienst.
J. de Kadt die figureerde als de standvastigste vertolker van de gesignaleerde denktrant reageerde in een stuk getiteld Van jonge en oude revolutionairen, afgedrukt in Tirade, november 1969, jaargang 13, p. 551-557. De Kadt vond het niet nodig te verwijzen naar pagina's of nummer van Maatstaf. In zijn stuk is niets te vinden dat onze beweringen ook maar enigszins tracht te weerleggen, alleen wekt hij de onjuiste suggestie dat ons stuk geïnspireerd is door boosheid: ‘U denkt misschien dat zoveel namen voldoende zijn om het vernietigingskamp van 12 kleine bladzijden te vullen, maar ik heb slechts een paar van de (...) 26 personen genoemd, die allemaal door ons tweetal vergast worden in hun 12 pagina's. En waarom allemaal? Omdat ze zich minder vriendelijke opmerkingen hebben veroorloofd over het surrealisme.’ Uiteraard is het niet moeilijk boekdelen te vullen met