Maatstaf. Jaargang 17(1969-1970)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 494] [p. 494] jacques waterman gedichten de anecdoten Nu was het zwarte zwerk dan opgeklaard Na slagregens en hagelbuien kreeg Licht de overhand. De hemel straalde leeg En blauw over doordrenkte aarde Zij waren in de zijkamer vergaard En koutten levendig. Naar de stemming steeg Daalde het peil. Slechts één was er, die zweeg Die mokkend naar de vloerbedekking staarde. Maar onverhoeds sprak deze onvervaard: ‘Waarom zou ik niet doen, wat jullie deden Waarom niet treden in dubbelzinnigheden En geestigheden met of zonder baard?’ ‘Hoort nu naar mij, ik zal van lang geleden Geleefd leven schetsen geven, jaren opgespaard’ Zij luisterden... Als een besmettingshaard Is hij sindsdien door allemaal gemeden. [pagina 495] [p. 495] voorjaarsochtend Eens op een mooie lentedag Dat Herman uit het venster lag Een ijzig briesje langs hem streek En verfde rood zijn wangen bleek Bij iedere gedachtesprong Die toen zijn zachte ziel doorzong Drong in zijn brein zo zwart tevoor Zo menig helder straaltje door De bloesembomen in de tuin Bogen hun bonte kruinen schuin, De vogeltjes hoog in 't plantsoen Zij kwetterden lijk mussen doen De laatste dauwdrop dampte weg Van madelief en gras en heg De nevels slonken in de zon Dat niemand ze meer zien en kon En weet ge wat vriend Herman zag Die moede uit het venster lag Niets was er wat zijn ogen trof Dan zonneschijn en as en stof Vorige Volgende