herhaaldelijk met uitgestoken hand op een van de ruggelings op matrassen uitgestrekte en geëxalteerd naar het plafond starende jongelui toe om met kranige stem te kraaien: ‘Kom, kom, gewoon handen geven zeg!’ of ‘Ik heb ook best zin in een lekker stikkie!’ Toch was hij niet voortdurend even vervelend. Om te beginnen zei hij af en toe dingen die ik best zelf gezegd zou kunnen hebben in een bevlieging van lammenadige spiritualiteit, en die ik om precies te zijn ook inderdaad zelf gezegd heb in bevliegingen van lammenadige spiritualiteit, maar die ik hem nu maar om een dubbele reden in de geoefende mond leg: om dit stukje niet even vervelend te maken als de onderhavige student en verder om hem min of meer schadeloos te stellen voor het feit dat ik straks twee toch wel pikante raadselverhaaltjes uit zijn getrainde mondholte ga optekenen.
Zo zei hij achtereenvolgens in snel tempo, de ogen gesloten en de wenkbrauwen in helse concentratie gefronst: ‘Het hoofd van Ravi Shankar is een raga-bol’, een snedigheid die hij als hij hem inderdaad te berde gebracht had best aan een der tutti-frutti-rubrieken van het progressieve weekblad Vrij Nederland had kunnen opsturen, ‘Slechte vrienden zijn meestal goede vrienden’, wat hij als hij het niet gezegd had nooit had kunnen zeggen omdat mensen zoals hij het diminutief ‘vriendje’ prefereren boven het diminutief ‘vriendinnetje’, ‘Wie een knoop in zijn zakdoek wil leggen moet wel goed verkouden zijn’, wat volkomen waarachtig is, ‘Als ergens een schilderij op een originele plaats hangt, zit daar meestal een vuile plek op het behang’, hetgeen ik kan bevestigen, en ‘Een man werkt niet hard om zijn vrouw te kunnen verwennen, maar om haar te kunnen bedriegen’, wat alle mensen die niet getrouwd zijn en weinig verdienen zullen toegeven, vooral als zij kritiek hebben op de huidige maatschappij.
Ziezo. Na aldus de auctor spiritualis van de volgende twee raadselverhaaltjes op voldoende doch oneerlijke wijze bij u te hebben ingeleid, moge ik mij en u vergenoegen met het optypen van de twee raadselverhaaltjes, die hij afvuurde op zijn gehoor