Maatstaf. Jaargang 17(1969-1970)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 278] [p. 278] willem wilmink drie vertalingen Een steen Hoe vrolijk is de kleine steen. Hij zwerft het pad langs, heel alleen. Carrière maken doet hij niet, hij heeft geen rampen in 't verschiet. Zijn bruine jasje is gebreid door oude moeder Eeuwigheid. Als de zon onafhankelijk en praktisch onvergankelijk, voert hij het Grote Raadsbesluit in zorgeloze eenvoud uit. (Emily Dickinson) Sonnet de tijd heelt alle wonden? leugenaar! mij maak je dat soort dingen niet meer wijs, ik mis hem op het strand en op het ijs, ik mis hem onder nul en zonneklaar. de tijd stuurt oude bladeren op reis en goochelt met de sneeuw van vorig jaar, en kan veel doen verkeren weliswaar, maar mijn verdriet ontsnapte aan zijn zeis. [pagina 279] [p. 279] er zijn wel honderd oorden die 'k vermijd, alleen maar omdat hij ze indertijd gewijd heeft met zijn voetstap en zijn stem. op onbekend terrein zoek ik respijt, en denk: hier ben ik al mijn heimwee kwijt, en sta aldus weer oog in oog met hem. (Edna St. Vincent Millay) Ballade Kent gij de eenzame nachtpon? Fladderdadie, fladderdieda. Een barre, satanische krachtbron! Fladderdadie, fladderdieda. Als dat op de maat van de wind gaat, Winderawie, winderawoe, Dan klinkt het alsof men een kind slaat, Winderawie, winderawoe. Dat is de eenzame nachtpon. (Christian Morgenstern) Vorige Volgende