Maatstaf. Jaargang 17(1969-1970)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 239] [p. 239] j.p. guépin een fijn gedicht Mijn vriendinnen, allemaal, vanavond, tot de laatste toe, in bed met een man. En ik lees, o Lowry, over de zee, ook ik ga straks naar West-Indië. Ik ben bescheiden, ik lees, paar maar vriendinnen, roep, want boven elk bed staat mijn schaduw, aanvurend vanavond, ik ben tevreden, ik drink op jullie gezondheid. Behalve een, let, let is thuis vanavond, en wil niet, als ik, ik dicht. [pagina 240] [p. 240] verliefdheid op nn. Diep in het hart, het hart heeft geen kleur voordat het geopend wordt, te zelden, en te laat, te laat. Open het hart? Is er iets? Ik zeg niets, ik ga wel, zonder te zeggen, hier ben ik, genees me, vriendin. [pagina 241] [p. 241] het tijdelijke en het onherstelbare Ik waardeer uw reklame wel, Kodak! Inderdaad, ik had dat ene moment van die lach vast moeten leggen voor hij verdween, voor hij verschraalde tot ‘Guépin’ - ‘O jazeker’; zelfs geen papieren lach om over te wenen. Toch, toch, zie ik vooral dat ene ogenblik in de lente voor me, open deuren, en de tuin en ik hoor je lachen. Vorige Volgende