reeds hier een aanwijzing ligt, hoe het klimaat van het literaire tijdschrift van de toekomst eruit zou moeten zien.
Zoals echter gesteld, verdwijnen deze ts. na een snelle opkomst spoedig. Een dergelijke tendens, zij het op wat langere termijn, zien we nl. ook bij het off. lit. ts. Wanneer we zes of zeven maanden vervangen door zes of zeven jaar, dan is dit geen gechargeerde benadering. De redaksieveranderingen (onenigheden als al te bekende oorzaak) niet meegerekend, evenals het besluit van de uitgever om het ts. maar af te stoten omdat het niet rendabel is (iets wat hij van te voren had kunnen weten), kunnen we dacht ik rustig stellen, dat een gewilde of ongewilde eenzijdigheid dikwijls een hoofdoorzaak is van het vroege sterven. Door deze eenzijdigheid, die slechts interessant is voor de makers en een klein groepje belangstellenden, sluit het lit. ts. zich af. Literaire inteelt, een minimum aantal abonnees etc. zijn het gevolg. Het lit. ts. van de toekomst zal er daarom m.i. voor moeten zorgen, dat het dit tiepies literaire euvel mijdt als de pest. Het literaire tijdschrift van de toekomst zal er goed aan doen, wanneer het zich zo ruim mogelijk openstelt. Hierdoor zal het zich niet alleen van literaire inteelt weten te vrijwaren, maar kan het ook een grote betrokkenheid bij deze tijd ten toon spreiden. Het is juist de betrokkenheid bij deze tijd, die men maar al te dikwijls mist. Slechts een enkel tijdschrift (Kentering, De Gids en incidenteel Maatstaf) heeft tot nu toe min of meer vrij bijtijds (over aksie-element gesproken!) op aktuele menselijke wereldproblemen (vietnam, censuur, griekenland, spanje, portugal, derde wereld, cuba, guevara, revolutie, studenten, tjecho-slowakije enz.) gereageerd door middel van artikelen en/of speciale nummers.
Ik kan me vergissen en menigeen zal het misschien boud vinden om het zo te stellen, maar aan lit. scholen, estetiese teoriejen, prijsdichten, rederijkersgeouwehoer, zuster hadewijch, handschriften, kloos-rieding enz. zal het literaire tijdschrift van de toekomst weinig of geen behoefte hebben.
Om een mentale aderverkalking, een starre eenzijdige lijn e.d. te voorkomen, zal dit lit. ts. met o.a. medewerking van een mobiele en wisselende groep oteurs moeten werken aan de stimulering