F.L. Bastet werd in 1926 te Haarlem geboren. Hij liep tamelijk keurig de school af, want hij deed op zijn 16e eindeksamen, zij het met een opvallende neurose voor wiskunde, schei- en natuurkunde. Het was dan ook de intussen door de mammoet opgevreten H.B.S.-B. Aanvankelijk wilde hij muziek studeren, dacht toen aan nederlands, ging ten slotte latijn en grieks leren, en de klassieke talen daarna aan de universiteit te Leiden nog intenser beoefenen. Hij koos er vervolgens oude geschiedenis en archeologie bij en is in 1958 in deze laatste wetenschap gepromoveerd. Hij beweert dat hij alleen hierom altijd zo hard gewerkt heeft, omdat niet werken nog vervelender is. Gelooft dat zelf overigens niet helemaal.
Hij is eerst lector geworden en daarna hoogleraar toen het niet anders ging. Hij houdt zich hoofdzakelijk bezig met dingen die op de dood betrekking hebben. Is manisch depressief, partijloos, volgens eigen zeggen een minor poet en iemand die weinig schrijft omdat Proust, Couperus, Bloem en nog enige anderen het allemaal al gezegd hebben. Hij zat op dezelfde lagere school als Harry Mulisch, maar heeft daar gelukkig niets van overgehouden dan een tamelijk gek kiekje.
Hij debuteerde in 1959 met De aardbeving. Daarna publiceerde hij Gedichten (1960), Heksendans (1961), Lava (1963), Arion op de dolfijn (1964), Een mislukte pansfluit (1967) en Mr. Carel Vosmaer (1967).