Lucebert (Lubertus Jacobus Swaanswijk) werd op 15 september 1924 geboren te Amsterdam. Hij publiceerde in 1951 bij Stols in Den Haag Triangel in de jungle gevolgd door de dieren der democratie, in 1952 Apocrief en De amsterdamse school, in 1953 Van de afgrond en de luchtmens, in 1955 in Maatstaf zijn eerste en enige dramatiese werk De perfekte misdaad, dat in 1968 in boekvorm verschijnt als nummer 8 van de reeks mini-boekjes Top-punten; eveneens in 1955 de bundel Alfabel, in 1957 Amulet en in 1959 Val voor vliegengod. In 1964 komen, verzorgd door Simon Vinkenoog, zijn Verzamelde gedichten uit met daarin een nieuwe bundel Schoon uitzicht en andere kurioziteiten. In 1968 verzorgt R.A. Cornets de Groot een bloemlezing uit zijn werk onder de titel Poëzie is kinderspel, bestemd voor het onderwijs (Ooievaar 247/248).
In 1962 wordt te München, in de vertaling van Ludwig Kunz, een bloemlezing uit zijn gedichten gepubliceerd.
Joan van der Keuken maakt, eveneens in 1962, een tv-film Lucebert-dichter-schilder.
Als schilder houdt hij zijn eerste tentoonstelling in 1958 te Amsterdam, in 1961 gevolgd door een ekspositie in het Van-Abbemuseum te Eindhoven. Sindsdien eksposeert hij geregeld in het binnen- en buitenland, zowel in groepsverband als met eenmans-tentoonstellingen.
In 1968 ontvangt hij voor zijn letterkundig oeuvre de P.C.-Hooftprijs, nadat hem ook reeds de Constantijn-Huygensprijs van de haagse Jan-Campertstichting ten deel was gevallen. In maart 1969 eksposeert hij met Tajiri en Karel Appel in de Kunsthalle te Bazel, terwijl hij in april/mei van dit jaar een overzichtstentoonstelling heeft in het Stedelijk Museum te Amsterdam.
Lucebert woont sedert 1953 in Bergen Nh. Een uitvoerig overzicht van zijn leven en werk, samengesteld uit een bandrecorderinterview op 11 oktober 1967 en door Lucebert geautoriseerd, is te vinden in de bloemlezing Poëzie is kinderspel.