Maatstaf. Jaargang 16(1968-1969)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 470] [p. 470] hans melchior wap [gedichten] suster bertken † 1514 ofschoon suster bertken, die we op de hbs zoete lieve gerritje noemden, altijd als een toonbeeld van kuisheid ten tonele werd gevoerd (in bloemlezingen en in de uitgaven vd nederlandse schoolbibliotheek) kwam ze toch maar bij herhaling klaar tijdens de les- uren met de geest van van nazareth of die van zijn vader (een man die een alleen- vertegenwoordiging had in letterlijk alles) en nu ik toch mijn geheugen afpijnig herinner ik me dat ik dat nogal overdadig vond en niet alleen toentertijd als hi daerop laat dauwen, di minre mijn, so sel dit saeyken schier becleven sijn. [pagina 471] [p. 471] brielle in de hoofdstraat van het oude stadje reed een olifant in een zeepkist de helling op... (- een dichter lachte waardoor, en hoe kan het ook anders, de meeste gevels voor- over vielen op rustig pruimende aow-ers, huisvrouwen en een kleuter die toevallig vandaag wel op het trottoir speelde -) (er waren nauwelijks overlevenden) () maar in een van de laatste deuropeningen stond een man wiens bruingebrande gezicht een witte tekening rond de ogen vertoonde - vermoedelijk een gastarbeider - die op de tast tussen het puin zocht en de fiets die hij vond op zijn neus zette waarna hij zijn keel schraapte en tegen een voorbijvliegende pastoor zei: het valt mij op, maar ik kan mij vergissen, dat er een ladder in uw kous zit signora [pagina 472] [p. 472] en nadat de glazenwasser zijn werk had gedaan, na- dat er een ijselijke stilte was gevallen............................ ................................................................................() hihi 1 april Vorige Volgende