Daar wil iemand mij eventjes pakken, en dat terwijl ik nog vol ben van het roodborstje. Dan heeft hij toch wel even het verkeerde ogenblik gekozen. Er trekt een koude schaduw over het jongetje met zijn matrozekraag, hij wordt wéér een keer opgepakt uit de betoverende wereld van het spelen op de Ossemarkt, het staan dromen en ruiken in de ingang bij de marechausseekazerne aan de Gardepoort, hollen, te laat komen, net niet te laat gekomen zijn, hij wordt, ondanks de schone witte zakdoek in zijn broekzak, met lood in de zondagse schoenen uit de verrukkelijke wereld opgepakt en in de bedompte halfdonkere gevangenis van de grote mensen gezet. Twee keer bijna twee uren per zondag. De knapenvereniging niet meegerekend. Deze predikant slaat mij met de kant van zijn hand hard in de ribben, al lijkt het nog zo zalvend wat hij zegt.
‘Dan, maar dan ook alleen wordt Gods gaarne-vergeven onze grote vreugde en diepe vrede. Dan zullen wij weer kennen de traan om de zonde en de lach om de vergeving, die elkaar afwisselen en verdiepen.’
Het klinkt niet slecht, maar het komt uit een kaduuk gevoel. De retorika zou niemand hoeven te ergeren, maar wat mij aggressief maakt is de stem waar de boodschap in verpakt is. Dat is niet deze partikuliere stem van deze toevallige dominee, het is de algemene vokale techniek van de zieleknijper.
Dram, droefenis, schuld, ook al wordt nog zo mooi over de grote blijdschap gesproken. Deze manier van voordragen schijnt sommige mensen positief te konditioneren en de kudde samen te drijven, en let eens op tot wélk een aggressiviteit deze schapen van één kudde in staat zijn. Mij konditioneert dit gedrevel ertoe om de kudde grommend te ontvluchten. Het orgel konditioneert ook. Speel mij goede orgelmuziek op het mooiste kerkorgel en ik begin krampjes van ellende te voelen, het schuldwater loopt mij in de mond. Jawel, maar ik frons daar meteen de wenkbrauw boven het derde, inwendige, oog over, ik word geërgerd, ik vind alles unfair gedoe, ik loop eruit en sla met de deur. Als ik het goed zie, hebben ze mij dus toch bijna te pakken. Ik geef toe dat het waarschijnlijk dáárom is, dat ik kwaad word. Ik verdenk mij ervan, dat ik, als ik mijzelf niet goed