| |
| |
| |
[Nummer 8]
handschrift van ida g.m. gerhardt
| |
| |
| |
ida g.m. gerhardt
marie h. van der zeyde
‘proeve’ van een nieuwe psalmvertaling
De hier volgende tien psalmen zijn een ‘proeve’ uit wat wij hopen dat tot een volledige vertaling van het boek der Psalmen zal uitgroeien. De bedoeling is niet geweest om de psalmen, oud-hebreeuwse liederen (van vóór David tot na de ballingschap) te moderniseren of te adapteren voor modern gebruik, maar om in het nederlands van onze tijd zo zuiver mogelijk weer te geven wat de (bijna altijd anonieme) dichters van zoveel eeuwen geleden hebben uitgedrukt.
De psalmen zijn vaak vertaald door geleerden die geen dichters waren, waardoor juist het poëtisch gehalte van de psalm teloor ging. Nog vaker zijn zij bewerkt door dichters die geen hebreeuws kenden en slechts een vertaling bewerkten. Wij gaan uit van de hebreeuwse grondtekst; afwijkingen daarvan veroorloven wij ons uitsluitend dáár waar een letterlijke vertaling misleidend zou werken.
Het rythme van de hebreeuwse psalmen is in onze taal niet weer te geven. De vertaling heeft dan ook een eigen rythme, dat a.h.w. vanuit de inhoud van de psalm zelf is ontstaan.
copyright van de auteurs; gebruik van deze vertaling - van welke aard dan ook -voor andere vertalingen is niet toegestaan.
| |
| |
| |
psalm 15
1[regelnummer]
Heer, wie mag toeven binnen uw tent,
wie wonen op uw heilige berg?:
2[regelnummer]
die wandelt oprecht en gerechtigheid doet,
en de waarheid spreekt naar zijn hart;
3[regelnummer]
die niet rondbrengt wat hem op de tong komt.
Zijn medemens brengt hij geen kwaad toe,
hij laadt geen smaad op zijn naaste.
4[regelnummer]
De nietswaardige ziet hij met verachting,
maar die de Heer vrezen, hen eert hij.
Zwoer hij tot zijn schade, hij wijzigt het niet;
5[regelnummer]
hij leent zonder rente te vragen,
neemt niets aan tegen wie in zijn recht staat.
Die aldus handelt, hij zal
niet wankelen in eeuwigheid.
| |
| |
| |
psalm 23
hij voert mij naar wateren der rust.
3[regelnummer]
Hij behoedt mijn ziel voor verdwalen,
hij leidt mij in sporen van waarheid
4[regelnummer]
Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods,
kwaad zou ik niet vrezen.
zij doen mij getroost zijn.
5[regelnummer]
Een tafel richt gij mij aan
in het aangezicht van mijn belagers
en zalft met olie mijn hoofd.
6[regelnummer]
Zo zijn dan geluk en genade om mijn schreden
al de dagen mijns levens.
Verblijven mag ik in het huis van de Heer
| |
| |
| |
psalm 113
1[regelnummer]
Looft, knechten des Heren,
looft de naam van de Heer.
2[regelnummer]
De naam van de Heer zij gezegend
van thans tot in eeuwigheid;
3[regelnummer]
van de opgang der zon tot haar dalen
zij geprezen de naam van de Heer.
4[regelnummer]
Hoog boven alle volken de Heer,
hemelhoog is zijn glorie.
5[regelnummer]
Wie is als de Heer onze God,
die woning maakt in den hoge,
6[regelnummer]
die neder wil zien op dit laagland? -
in de hemel hij en op aarde;
7[regelnummer]
die de arme opricht uit het stof,
uit het slijk wil heffen de schamele,
8[regelnummer]
dat hij zetelen mag met de machtigen,
met de machtigen van zijn volk.
9[regelnummer]
Die de onvruchtbare geeft haar plaats in het huis:
een lachende moeder van kinderen.
| |
| |
| |
psalm 121
1[regelnummer]
Ik hef op naar de bergen mijn ogen:
vanwaar zal mij komen de hulp?
2[regelnummer]
De hulp komt mij van de Heer,
die gemaakt heeft hemel en aarde.
3[regelnummer]
Hij laat niet wankelen uw voet,
niet sluimeren zal uw behoeder.
4[regelnummer]
Zie, niet sluimert, niet slaapt
5[regelnummer]
De Heer, hij is uw behoeder,
de Heer is schaduw voor u
6[regelnummer]
Bij dag zal de zon u niet steken,
noch de maan in de nacht.
7[regelnummer]
De Heer zal u behoeden voor alle kwaad,
hij wil behoeden uw ziel.
8[regelnummer]
Hij behoedt uw uitgaan en ingaan
van thans tot in eeuwigheid.
| |
| |
| |
psalm 123
1[regelnummer]
Tot u sla mijn ogen ik op,
gij die woont in de hemel.
2[regelnummer]
Zie, gelijk de ogen der knechten
zijn gericht op de hand van hun meester
gelijk de ogen der dienstmaagd
zijn gericht op de hand der gebiedster,
zo zijn onze ogen op de Heer onze God,
totdat hij zich onzer ontfermt.
3[regelnummer]
Ontferm u, Heer, ontferm u onzer;
want wèl kregen wij aan verachting
4[regelnummer]
Onze ziel kreeg meer dan haar deel
van de spot van wie zeker zich wanen,
de verachting van wie zo hoog tronen.
| |
| |
| |
psalm 126
1[regelnummer]
Als de Heer doet keren de ballingen Sions,
zal het ons zijn of wij dromen.
2[regelnummer]
Dan zal vol lachen zijn onze mond,
jubel zal op onze tong zijn;
dan verluidt bij de volken:
‘Groot heeft Jahwe gehandeld aan hen.’
3[regelnummer]
Groot heeft de Heer gehandeld aan ons,
blijdschap is ons geworden.
4[regelnummer]
Doe keren onze ballingen, Heer,
als de waterbeken in het Zuiden.
5[regelnummer]
Zij die zaaien met tranen,
zij zullen oogsten met jubel.
6[regelnummer]
Hij gaat en hij weent bij het gaan,
die het zaaizaad draagt en het zaait;
7[regelnummer]
hij keert met jubelen, hij keert,
een die mag dragen zijn schoven.
| |
| |
| |
psalm 129
1[regelnummer]
Hoe hèbben ze mij van mijn jeugd af bekneld,
- spreke het Israël uit -
2[regelnummer]
Hoe hèbben ze mij van jeugd af bekneld,
maar ze hielden geen macht over mij.
3[regelnummer]
Ploegers hebben mijn rug doorploegd,
4[regelnummer]
Maar de Heer, de rechtvaardige, heeft gekapt
5[regelnummer]
Straks met schande trekken zij af,
6[regelnummer]
Zij zullen zijn als het gras op het dak,
dat, eer het aar maakt, verdort.
7[regelnummer]
- Niet voor de greep van de maaiershand,
niet voor de arm van de binder. -
8[regelnummer]
En geen die voorbij komt zegt het tot hen:
‘de zegen des Heren op u;
wij zegenen u met de naam van de Heer’
| |
| |
| |
psalm 131
1[regelnummer]
Heer, niet verheft zich mijn hart,
mijn ogen vermeten zich niet.
Ik begeef mij niet in wat te groot is,
te wonderbaariijk voor mij.
2[regelnummer]
Neen, ik liet bedaren, verstillen mijn ziel
als een kind bij zijn moeder geborgen;
als dat kind zo voel ik mijn ziel.
3[regelnummer]
Dat Israël wachte de Heer
van thans tot in eeuwigheid.
| |
| |
| |
psalm 134
alle gij knechten des Heren,
die staat in zijn huis als de nacht valt.
2[regelnummer]
Heft uw handen in heiliging:
3[regelnummer]
‘En hìj zegene u uit Sion, de Heer,
die gemaakt heeft hemel en aarde.’
| |
| |
| |
psalm 137
1[regelnummer]
Aan de stromen van Babylon
daar zaten wij neer, en wij schreiden
wanneer wij dachten aan Sion.
hadden wij onze cithers gehangen.
3[regelnummer]
Want daar vroegen onze ontvoerders
van ons dat wij zouden zingen,
vroegen zij die ons kwelden muziek:
‘zingt ons een van die liederen van Sion!
4[regelnummer]
Hoe kunnen wij zingen het lied van Jahwe
5[regelnummer]
Als ik u, Jeruzalem, vergeet,
dan bezwijke mijn rechterhand;
6[regelnummer]
dan verstomme mijn tong in mijn mond,
als ik uwer niet blijf gedenken,
als Jeruzalem ik niet uithef
hoog boven de kroon mijner vreugde.
7[regelnummer]
Reken toe, Heer, de zonen van Edom
hoe zij riepen: ‘haal neer, haal neer,
8[regelnummer]
Dochter Babels, gij, straks verwoest,
wat gij bij òns aan hebt gericht.
9[regelnummer]
Geprezen die grijpt en verplettert
ùw kinderen tegen de rots.
|
|