Maatstaf. Jaargang 15(1967-1968)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 443] [p. 443] h. van de waarsenburg [Gedichten] de zee vroeger d.w.z. in de tijd van zee is zee en water is water kon je bedachtzaam met een opgeheven hoofd, knipperend tegen de tabakskleuren van een ondergaande zon op het strand tegen een paal urineren; met je ene oor hoorde je het ruisen (van de zee als u wilt) met je andere kon je wegdromen in een onmetelijk uit elkaar spattend gevoel en zo uren blijven staan; maar nu de zee het schuim uit de haren tikt/en gebruikt wordt voor rituele wassingen van onze oosterburen en half vergane traumas bergt die op een olie achtige bodem rotten; nu kruipt het bloed uit de nieren; sta je en front als publieke vermakelijkheid tentoongesteld; hangen drabbige kwallen aan je benen; slaan zeemeerminnen kuise gebaren; hoor je heimlijk-morele-masten kwaadaardig zwiepen op een bijbel; [pagina 444] [p. 444] tot je algen voelt groeien; kortgeknipte schelpen je schedel ziet verplaatsen; de beenderen vermolmen; kleine krabben in de voegen hun zachte scharen wiegen en je neervalt op de vloedlijn; aanspoelt-terugglijdt; ‘mammie, so ein schönes holz haben wir noch nie gefunden.’ [pagina 445] [p. 445] gedicht de gebarsten grond/de scheuren van een doof kraaiennest/het zand dat verpulvert in de plooien van een tijdelijke wind/ de asfaltvlinders die geuren in een roestige aars/het vee dat verrekt in een schrikkeljaar/ op de pleinen de boeren/vloekend op het lijf van hun kadavers/een krolse oogst vermoedend in een land verder op/schunnig met prikkende stokken hun hormonen te lijf gaan/lachen om de dorpsidioot/ die voorbij komt springen/het bloed aan zijn hand nauwelijks kan verbergen/ en beweert het oor van van gogh gevonden te hebben. Vorige Volgende