voorbereiden, hebreeuws leren spreken, inleiden in een wereld, die voor hem alleen als illuzie bestond.
Inmiddels zal hij blijven voortbestaan met zijn onrust, balancerend tussen een wereld, waarin hij vreest ongewenst te zijn en een wereld, waarin hij vreest niet opnieuw te kunnen beginnen.
Varieer dit beeld, zoveel als Gij wilt, doe er wat bij, doe er wat af, buig het naar links of buig het naar rechts, de grondtrekken blijven dezelfde. Het zijn de trekken van de tijdgenoot, die tevens een atavisme is. Het verleden, dat allang voltooid en overwonnen had moeten zijn, blijft aktueel. Het verre verleden, zo goed als het verleden van gisteren, het wordt allemaal onophoudelijk ‘vandaag’. En wat vandaag wòrdt, zal morgen zìjn. Het is of de zon niet ondergaat. Slaap maar in, je blijft toch wakker, want niets van alles, wat je hebt ervaren, wijkt ooit van je bed. ‘Dromen’ noemen de mensen dat. Maar het is geen dromen. Je vertikale leven stroomt alleen maar horizontaal in je door.
Israël is een daad, een werkelijkheid, een keuze voor hen, die in staat waren of door de omstandigheden gedwongen zijn geweest, die keuze te voltrekken.
Wat doet het er ten slotte toe, of dit vrijwillig of onvrijwillig geschied is? De keus is gedaan. Voor mijn man echter, en voor velen als hij, is Israël een gedachte, maar een gedachte, die alles omvat, wat hij als wapenrusting nodig heeft tegen die spookgestalten, die niet aflaten hem te omringen, hem er aan herinneren, dat hij en allen, die hij liefhad, vogelvrij zijn geweest, niet jaren, maar eeuwen lang, gestalten, die het schrikbeeld oproepen, dat hij dat opnieuw kan worden.
Misschien niet zo erg als tevoren, maar erg genoeg om angstaanjagend te zijn.
Israël is een kentering tussen de lijdzaamheid, die het