Maatstaf. Jaargang 15
(1967-1968)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 285]
| |
peter van lieshout
| |
[pagina 286]
| |
beng bengEr is ook voor mij een tijd geweest
Dat ik van Gangsters & Geheim Agenten hield,
Mijn eigen gangen nauwkeurig naging,
Met handgebaren geladen met bedreiging
De boodschappen deed.
De televisie leerde me dat
Gerechtigheid niet te overwinnen valt,
Maar toen ik ergens las dat Dutch Schulz,
Gangster zonder weerga, Favoriet van Letterkundigen,
Erg van het lied ‘Ramona’ hield,
Scharrelde ik gedreven in de rekjes
Van de Blauwe Diamanten.
Ik verslond whodunits,
Sprak mijn engels met een italiaans
Schrikwekkend keelgeluid
& Hield mijn ogen halfdicht
Wanneer politiemensen naderden.
Mijn achterlichtje brandde steeds.
Het is jammer dat ik later
J.R.R. Tolkien leerde kennen
En hobbits zocht
In de kelderkast.
| |
[pagina 287]
| |
Dromend over het onderaardse,
Over trollen, dwergen en demonen
Reed ik verleden week dwars
Door een rood verkeerslicht heen;
Nu moet ik voorkomen, op 19 juli a.s.
Omdat ik maar niet schikken wil.
| |
[pagina 288]
| |
la merDe Zee,
Die wist wat in de poëzie
En ik, ik dee daar nooit aan mee
Uit watervrees misschien
Tot Sir Francis Chichester onlangs
Honderden jaren te laat als held geboren
In zijn fragiele, deze kant boven,
Gipsy Moth II de Kaap rondde, Kaap Hoorn.
Het scharnier waar Vuurland,
En de rest van Zuidamerika om draait.
Toen pas begon ik na te denken
Over de weidse watervlakten
De kokende golven
En het regelmatig zwiepen
Van het eenzaam vuurtorenlicht.
Ik dacht:
Neem nou zo'n zeilschip eens,
Een klipper, of een bark
Of desnoods een trotse hooggestoomde mailboot
Uit ons koloniaal verleden, tevreden
Heen en weer stomend tussen Amsterdam
En de reê van Tandjong Priok, de van
Prauwen wemelende haven van Batavia.
Dat soort schepen had gepolitoerde korridors,
Weelderige rooksalons en geruisloze bedienden
| |
[pagina 289]
| |
Toch een stukje minder mool
Dan de hagelwitte fris-gesteven zeilen
Van onze zeilboten van vroeger,
De fregatschepen Neeltje Maria,
Marijke Christina en Elizabeth Bas.
Of, dacht ik daarna,
Denk eens aan al die mysterieuze
Rampen, Verdwijningen en Verschijningen
Waar je vroeger over las,
In de Almanak voor Jongens.
Het laatst verging de Pamir,
Bijna onopgemerkt, jaren geleden,
Bemand met jonge Pruisen,
Midden op de oceaan.
Toen was het op, en over.
Uit de vage flarden mist
Die de roomgolven de droomgolven steeds bespelen
Steekt af en toe nog wel een drietand op
Maar de Zee die heeft veel
Van haar roem verloren
& Zelfs Atlantis is
Ondermaats bemeten en
Teruggeworpen in het zilte nat.
| |
[pagina 290]
| |
zonder titel zonder mededogenIn de vorige eeuw sloegen velen
Gedreven door een overdose aan romantiek
De hand aan zichzelf.
Een mooi pompeus gebaar.
De Jonge Werther waardig.
Het sterven omwille van
Een al te kuise dienstmaagd
Is (o.a. door personeelsgebrek)
Nicht mehr da, maar de
Keukenmeidenzielen van huwbare
Jongedochters uit de middenstand
Helpen nog steeds mijn vrienden en kennissen
Aan de drank, aan het roze schuim van Luminal
Aan een respektabele betrekking
Als gezinshoofd, aan een emigratie
Naar het winderige Lelystad, of voorgoed
Van hun literatuurgeschiedenisboeken af.
| |
[pagina 291]
| |
ouwejaarsavondIn een oud bewoond huis
in het middenste midden van de stad
zitten we en praten we
(hans & frans gebogen
knieën onder ellebogen
op de ouwemannenbank
van hun huwelijkse staat
hun vrouwen kennelijk zwanger
op hun hoede onder handbereik)
zover zijn we nu gekomen
de winterregen heeft onze mond gespoeld
en onze lippen kunnen we beheersen
het leven maakt geen liefde meer met ons
of omgekeerd
of hoe dan ook
we betalen onze prijzen
en zetten middernachtelijke koffie
na politiek en televisie
om te praten over meisjespoëzie
geschreven door tere wezens
die hun vingerafdrukken
maar nooit verslijten.
| |
[pagina 292]
| |
eidomeniGa naar voetnoot*
| |
[pagina 293]
| |
daar bij die molen
op Mykonos zijn ezels
te grazen genomen
schotse toeristen
dansen de sirtaki
op spektrale doedelzakmuziek
de jonge blaadjes
van de eukalyptusboom
smaken echt naar eukalyptus
Oriste! Oriste!
riepen de middenstanders en ik dacht
dat ze Toeristen! bedoelden
dit water is net
Seven Up om in te zwemmen
zo zout dat je er dorst van krijgt
God heeft veel zakjes
Reckitts' Blauw nodig gehad
tussen de eilanden
in een koele witte kamer
ouzo, hasjis uit Eilat,
lyriek van Leary etc.
| |
[pagina 294]
| |
op het gouden strand
praten over Underground
Andy Warhol wont you please come home?
tussen hemel en aarde
bijt de Leegte zijn tanden
stuk op de stenen
|