Maatstaf. Jaargang 15(1967-1968)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 188] [p. 188] frank koenegracht [Gedichten] anatomie voor prof. Landsmeer en kadaver no 271 Zo is op de tafel gezonken de oude bark van ribben. In de diepte schommelt lastig een plas. Waar lopen je benen waar zwaaien je armen waar praat je hoofd? Vliezenkast waar is je hart? Het huis van slappe sluizen is dood. Wie lijkt nog ergens op na 10 anatomen (een bark een huis?) Aan wat nu over is zit als een roer een groen geslacht. 5 jaar formaline is geen pretje. [pagina 189] [p. 189] zomeravond te s. Het lage water graaft in de liezen van de wind en de wind blaast een danspas voor het riet. Visioenen liggen tussen het gras voor het oprapen en o de geliefden houden van elkaar. Een aak daalt slapend naar de zee. Het veer haalt de overkant. Zo moest het maar blijven dacht ik. Maar de geliefden verlaten elkaar. De aak verdwijnt in de bocht en het veer komt al weer terug. [pagina 190] [p. 190] winter Onder de vliezen van de zwaan rust de rug van de vijver. Dodelijk langzaam zingt een ballade nader over het ijs. De maan is een barre stem over de boerderijen. Op de weg staat iemand die dunne zwarte bomen schrijft in het midden van de wind. Vorige Volgende