Maatstaf. Jaargang 14(1966-1967)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 984] [p. 984] ida g.m. gerhardt [Gedichten] de opdracht Ontboden om het onverbiddelijk te zeggen, geboden om het werk niet eerder neer te leggen aleer de slakken zijn gescheiden van het goud; geheten om geen duivel en zijn moer te vrezen geef ik gehoor. - God moge mèt mij wezen dàn: als het hart de hand geen kracht meer overhoudt. [pagina 985] [p. 985] how green was my valley Een grote troosteloosheid zonder grenzen komt over mij wanneer ik onder mensen ben waar ik zonder woorden word gesmaad. Tot allengs zelf ik zwart veracht en haat en zoek hen weg te schroeien zonder woorden. Er heeft een brand gewoed langs de rivier. Alles verkoold. Dor als Gomorrha hier. - Hoe groen was het toen langs de waterboorden. - Van vogeltjes vind ik het zwart karkas. Ik strompel blindelings: op mijn tong is as. [pagina 986] [p. 986] de zware last Er zijn soms maanden dat ik nooit alleen mag zijn en ik verdraag het zonder klagen: gehangen om mijn hals een molensteen. Zo zag ik eens een hond een baksteen dragen die om zijn nek hing aan een knellend touw; hij wilde telkens zwerven, zei de vrouw, daartegen hielpen etensbak noch slagen. En schuw zocht hij mijn hulp, slepend zijn steen. Mijn broeder hond, het mag niet dat gij zwerft of sterft diep in het stille bos alleen. Uw broeder mens als hij ten leste sterft, hij draagt als gij zijn steen, vel over been: de zware mensen, knellend om hem heen. [pagina 987] [p. 987] incantatie Ik draai gestadig de getallen: steden en straten zijn vervallen opdat de éne mag verschijnen die in het kruispunt is der lijnen. Ik draai gestadig de getallen en er verduisteren blokken huizen, dat waar de laatste lijnen kruisen moge verschijnen huis en naam. Daar, achter het verlichte raam is in het hart van de getallen de stem, de enige van allen. [pagina 988] [p. 988] de ouderdom Zij dansen statig als lanciers afwijzend, met gekromde teen, de ooievaars om éne heen. 't Gewijsde dansend als lanciers - dit is het wat als kind ik las - hij staat gevonnist in het gras. En straks, scherp zwenkend als lanciers, hoog aantrekkend op het Nijldal verlaten zij hem vóór zijn val. Die in dit laagland sterven zal. God, maak ons einde kort. [pagina 989] [p. 989] epigram voor een schoolknaap f.h.t 1962 Dek de gevallene met het zware zwaard en met de helm die om zijn slapen sloot. Die tegen onrecht streed tot aan zijn dood had nog zijn jongenskuisheid gaaf bewaard. Zestien jaar. Onze beste bondgenoot verloren wij die om hem staan geschaard. Vorige Volgende