pen zou zijn geklommen, en dàt alleen al adstrueert mijn beweringen van hierboven. Wat ik zou willen is, dat wij eindelijk een toestand bereikten waarin we de leden van het koninklijk huis konden behandelen als ieder ander zonder dat mensen els u zich geroepen voelden, hen in bescherming te nemen tegen ‘laffe republikeinen’.
U hebt mij goed begrepen: ik geloof inderdaad dat de arbeidersklasse verraad heeft gepleegd, maar u vergist zich, als u meent dat ik haar daarvoor aansprakelijk stel. Judas verried Jezus, bezwijkend voor de verleiding van wat geld. De westeuropese arbeidersklasse heeft, gesteld voor precies zo'n soort verleiding, haar idealen van vroeger verraden, en dat niet alleen, zij verraadt nog dagelijks de arbeidersklasse in andere delen van de wereld. Ik verwijs u naar het laatst verschenen nummer van ‘Kentering’ (het z.g. engagementsnummer) waarin ik daar wat uitvoeriger op ben ingegaan. Eén citaat om u een indruk te geven van wat ik bedoel: ‘De arbeidersklasse van nu is echter niet de fiere, zelfbewuste klasse waarvan eens socialisten en kommunisten hebben gedroomd. Ik ben opgevoed in een sfeer van solidariteit met hen, die ik nooit hoop te verliezen, el ben ik mij er pijnlijk van bewust, dat datzelfde proletariaat van enige solidariteit met mij niets moet hebben. Ik neem ze dat niet kwalijk. Het is een verziekte, bijna amorfe massa, platgeredeneerd door de bourgeois van vakbonden en partijen, zoetgehouden door bestuurders, opgejut door de rekiame. Maar niets duurt eeuwig. De arbeiders uit het Westen zullen, wellicht gedwongen door de honger van kollega's elders in de wereld, eens weer moeten leren dat medezeggenschap beter is dan loonsverhoging. De hulp die wij bieden aan de hongerenden kan in onze maatschappijvorm nooit meer zijn dan een fooi, de pleister op de stem van ons geweten. Daarom zullen de arbeiders hier eens die socialistische staat waar moeten maken, opdat zij hun mede-arbeiders in Azië, Afrika en Zuidamerika niet langer ongestraft kunnen blijven honen met een welvaart die ten koste van die anderen gaat’.
Tot zover mijn citaat. U schrijft in uw ‘kursus’ ironiserend ‘Inmiddels zijn we van het huwelijk van 10 maart plotseling beland in het kapitalistische stelsel. Het verband hiertussen is overduidelijk, nietwaar? De “aftandse monarchie” zal wel de