onjuistheden bevat en daardoor wellicht meer verwarring zou stichten dan ophelderen. (...) In verband echter met het feit dat er blijkbaar binnen de Partij verschil van mening bestaat over deze kwestie (...) zullen wij, als u daarmee akkoord gaat, uw brief - samen met ons kommentaar - doorzenden aan het partijbestuur’. (Voor tekst van het geweigerde schrijven en het tipisch pvda-achtige redaktionele kommentaar zie Voorwaarts, jaargang 6, nummer 7).
Is het boud hier tot onderdrukking van de vrije meningsuiting te konkluderen?
Een tweede incident is de zg. Verklaring II van het partijbestuur der psp op 15 juni, in de nasleep van de 13-en-14 junigebeurtenissen te Amsterdam.
Op 14 juni had het psp-partijbestuur een uitstekende verklaring uitgegeven, waarin o.a. droefenis werd uitgesproken over de dood van Jan Weggelaar, en ‘de geladen sfeer in Amsterdam In de eerste plaats’ werd toegeschreven aan het politie- en justitiëel beleid.
De dag daarop echter liet hetzelfde bestuur een heel ander geluid horen. Het ging zich ‘met de grootst mogelijke nadruk volledig (te) distantiëren van iedere geweldpleging’, en ging ‘het gebruik van bepaalde vormen van geweld door de politie onvermijdelijk’ achten.
Deze ongelofelijke uiting van ordelievendheid schijnt te zijn ingegeven door angst voor politieke tegenstanders:
‘Op zichzelf zou het overbodig moeten zijn voor ons om een verklaring af te leggen dat wij ons van dergelijke terreurdaden distantieren, dat spreekt vanzelf, maar politieke tegenstanders worden erg vervelend als je het niet doet’.
H. Bovenkerk merkte bij diezelfde gelegenheid nog op ‘dat de psp geen goed woord over heeft voor de straatschenders die de ruiten bij de Telegraaf en elders ingooien’. (Al deze citaten uit Bevrijding van 25 juni)
Hierop is al net zomin kommentaar nodig als in het eerste geval. Mogen we konkluderen, dat de psp niet vooraan zal staan als het in Nederland tot een werkelijke stormloop op de bestaande orde komt, en daarbij pesthaarden als De Telegraaf vernield worden?
H. Neudecker