terechtkomen nadat men in de op wetten gebaseerde maatschappij de ijdelheid van alle voor belangrijk aangeziene zaken heeft leren inzien; in deze sociale staat zal men ten slotte begrijpen, dat het menselijke ras ongelukkig blijft zolang er koningen, priesters, ambtenaren en wetten bestaan, zolang er het mijn en dijn, en de woorden zonde en deugd bestaan. Je begrijpt wel hoeveel genoegen ik aan dit werk heb beleefd, al is het slecht geschreven; ik bevond me immers plotseling in die wereld waar ik voor geschapen ben’.
Een recente herdruk van het werk waarin Dom Deschamps zijn politiek ideaal uiteenzet / Le vrai système, Droz, Genève /, biedt ons de gelegenheid nader kennis te maken met de wellicht merkwaardigste utopie uit de 18e eeuw. In dit volmaakte staatsbestel zal de volmaakte gelijkheid op alle gebieden heersen: zozeer zelfs dat alle dagen dezelfde zullen zijn en op de duur alle mensen, allen even gelukkig, ook fysiek op elkaar zullen lijken. Daar partikulier bezit kwade driften in de mens kan oproepen, zal elk bezit, zelfs dat van een vrouw, afgeschaft worden. Men zal geen schaamte kennen en zich alleen kleden als bescherming tegen het klimaat. De taal die men spreekt zal eenvoudig zijn, bevrijd van alle ‘onzuivere’ termen. Men zal met vreugde werken en weinig slaap nodig hebben. Men zal zwemmen zonder het te leren.
Kultuur en kunst, die uitingen zijn van driften en ambities, zal men niet langer nodig hebben en Dom Deschamps hoopt dat men dan ook zijn werk vernietigen zal. En ten slotte zullen deze gelukkige mensen de dood tegemoet treden ‘als de avond van een schone dag; want zij zal niet worden voorafgegaan door de bedroevende aanblik van een biechtvader, een arts, een notaris, een triest gezin en alle geestelijke pijnen die