Maatstaf. Jaargang 13
(1965-1966)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 775]
| |
Riekus Waskowsky
| |
[pagina 776]
| |
Uit onze advertentieVoor Simon V. Vrienden (veiligheidshalve zal ik jullie namen
maar niet noemen), ook al heb ik Armando nog nooit
viool horen spelen of Jan Cremer zien huilen: ik
zeg jullie dat ik nu volledig bekeerd ben.
Ook ik ben eigenlijk zeer interessant. Ik ben
een studieobject voor sociologen, maatschappelijk
werkers, opvoeders, reclasseerders, technici,
hogere ambtenaren, jeugdleiders, psychiaters,
advocaten, magistraten en theologen.
So bring it on home to me! Ad. f 5,- per klontje
desnoods. Ook ik ben een alomvattend ik, ik, ik.
Mijn ik (biologisch, sociologisch, psychologisch,
genetisch, theologisch, filosofisch, fysiologisch
en natuurwetenschappelijk) is nu al reeds dikker
dan een onverbiddelijke bestseller.
Zie Maatstaf 5, dertiende jaargang, augustus 1965, blz. 338. | |
[pagina 777]
| |
ArcheoloogHij is niet gelukkig nu langzaam
na jaren voorbereiding zijn handen
de bedolven stad bevrijden.
Kranten en vakbladen
zullen over zijn vondsten juichen -
maar hij is niet gelukkig.
Oude vormen van wanhoop, de resten van het leven
dat hij aarzelend blootlegt, vullen zijn hart.
1200 jaar voor Christus sterft hij dan
bij de verwoesting van Mycene.
| |
[pagina 778]
| |
CeciliaVreemd... telkens weer als ik het Credo opzet,
(J.S. Bach: Symbolum Nicenum uit de mis in h-moll)
voel ik je klamme huid, je hoofd dat zich
in mijn arm verschool, omdat ik naar je wou kijken.
Mijn handen strelen je roomse benen, langzaam omhoog
naar je kleine borsten, omhoog en weer terug.
Patrem omnipotentem, factorem coeli et terrae
en ook Cecilia. - Waarna hobo door Haakon Stotijn.
| |
[pagina 779]
| |
‘Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen...’Het is dezelfde verwarring, Trutje - na alle
opwinding en rook heb ik mij uitgestrekt op
de vloer - ondanks de vrienden in lachkick.
‘Hoe voel je je nou?’ vragen ze en ‘Mm’ zeg ik
met moeite en dan springt een aankomend magier
op (kompleet met blikken kruis en plastic
doodshoofd) en buldert: ‘Luister, o aarde
luister, de laatste geheimen zijn nu ontsluierd’.
Maar wat weten de vrienden in godsnaam van de
vrienden? Er zijn momenten waarop er een zoete
rook van begrip in deze bouwvallige woning
kringelt... A perfect understanding - zoals toen
je knipoogde op het ogenblik dat ik mij in je
gruwelijk amuseerde... Maar het is dezelfde
verwarring - onverbiddelijk komt het moment
waarop je je afvraagt of de vrienden wel een ik
zijn (het is nooit gegeven, je kan het hoogstens
veronderstellen naar analogie van jezelf).
Toen de rook was opgetrokken, Trutje, kwamen
de tranen waarmee je terugging naar je man.
| |
[pagina 780]
| |
‘Die Welt des Glücklichen ist eine Andere...’Mischien heeft God ze wel afgeschaft, Trutje
- i.v.m. de moeilijke economische situatie in
de horecasector, bijv. Ik bedoel: deze vriendelijke
moeiteloze ochtenden, waarop je zonder maagpijn,
hoofdpijn en benauwdheid wakker wordt en niet
wantrouwend jegens je prullenmand in het leven
staat (eenvoudigweg omdat je absoluut zeker weet
wáar je de vorige avond hebt gezeken). Zo'n
ochtend, waarop je vrij van schaamte naar je
bureau kijkt en weet dat je alle boeken die daar
al weken liggen (om precies te zijn: Hermans,
vhReve, Empson en de Concise Oxford Dictionary)
ook hebt gelezen en niet alleen die ene por-
nografische roman op de stoel naast je bed.
Deze ochtenden, als oude orgelmuziek, Trutje
- vol dorst ook, maar naar gerechtigheid...
|
|