Maatstaf. Jaargang 13(1965-1966)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 215] [p. 215] Tobie Goedewaagen Vader en moeder 1 De wolken hangen laag en zacht en wild als bont waar de benen der torens teer uitsteken Er is regen Er zijn druipende puien en op de verlaten keien blinkt de eerlijke dag Het wordt gauw donker zeg ik Het wordt nu gauw donker vent zegt ze en zet me bij de lamp en legt op mijn knieën het boek met de dieren Vader en moeder komen nu gauw Het wordt al donkerder en vader en moeder komen nu gauw [pagina 216] [p. 216] 2 Zij komt, hij zal komen, alles is gereed, het fornuis suist, hier staat vermouth en vreugdevol is het gekruid gemoed als een kind dat zich bij voorbaat overeet. Maar dan lijkt het dat ik de taal niet meer weet en doof ben en mij dood houden moet en mij gedwongen met noodvoorraden voed als bij bezoek aan een andere planeet. Daarna het station, trein overkompleet, het wuiven, het sein, houd je maar goed, dan terug in de kamer die het nog eens overdoet in asbakken, glazen, spijt, wrang, wreed. [pagina 217] [p. 217] 3 Wij zaten bijeen aan tafel omdat dat nu zo was, met de stemmen en geuren en lichtjes binnen mijn kinderglas. Het eten was gedaan en de anderen rookten hun cigaret en ik legde mijn hoofd op haar handen, ik hoefde nog niet in bed. En hun stemmen stegen samen met de rook naar het avondlicht en de vreugde die ik gewoon was kuste mijn ogen dicht. Nog zitten wij samen aan die tafel met woorden en rook en gebaar, maar ik zal intenser beamen verweg van het huis en van haar. [pagina 218] [p. 218] 4 De eindeloze regens vullen de stromen en heffen de schepen aan de kaden, een fluit gaat, sirenes gaan en tussen de stenen bergen vandaan vertrekken traag boten en dromen Nu vader, dan moeder, samen of gescheiden (wat doet het ertoe?), reizen af en aan met het gedoe van wind en regen en maan en voelen vaag zich bestemmingen beramen. Leugens, alles leugens, de boten zijn karton, het water glas, de reis bedacht als een nageschreeuwde leus en wat er bleef is op en om het huis regen en regen en regen onverdroten. [pagina 219] [p. 219] 5 Aan kleine terreinverhevenheden vallen kinderen te onderkennen met bolhoed vadermoorder slobkousen met andere woorden kruippak en pompoenemuts die langs met deze identificeerbare huizen straten kaden kranen en stations (mogen we aannemen) bij het licht van eendere zonnen met andere woorden ter plaatse aan oudere handen gingen nu gaan een vondst in eigen bodem een klok in het diepst van hun vlees Vorige Volgende