Maatstaf. Jaargang 13(1965-1966)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 133] [p. 133] W. Hussem Gedichten opeens flitsen zoeklichten aan ik laat mij naar beneden glijden zak weg tussen het riet en zwem vlak bij mij slaat een kogel in ik laat mij drijven de stroom voert mij weg een levende dode bereikt de overkant het geluid van de golf bericht haar dood vuur rook as een mens heeft geleefd [pagina 134] [p. 134] voor g.m. de gelder) berdjajew paste tijdens zijn leven bij niets en bij niemand zelfs na zijn dood paste hij niet in de kist iedere dag blijmoedig voortgaan met de dood op de hielen was ik jouw schaduw ik bleef aan je gebonden maar de zon wijst mij een eigen weg jouw hebzucht wekt in mij de lust iets weg te geven voor a. roland holst zoelte in de lucht anemonen in het bos verzoening van hemel en aarde [pagina 135] [p. 135] ik schrijf de herfstwind rukt de bladeren van de bomen op het blad papier beteken ik hun vaart de branding wat een geweld wat een muziek voor het raam zit een vrouw de blik van een dier uit mensenogen taxeert mij na aankomst in het rendez-vous hotel deed de vrouw zowel als de man gegeneerd bij de receptie en losjes tijdens het vertrek je dagelijkse dronkenschap verontrust mij talent heb je genoeg waar schort het aan dat je bedwelming zoekt [pagina 136] [p. 136] alleen de sleutel van het kan de deur openen de maan tuurt als ik over het meer in de waterspiegel richt zij haar blik op mij in de dood zal de kist mijn eerste steun zijn Vorige Volgende