Onze samenwerking beloofde vruchtbaar te zullen worden: jijzelf was nog zeer produktief, je onderhield vriendschappelijke kontakten met je generatiegenoten - met Bordewijk, Van Eyck, Roland Holst, Engelman - met jongeren, toen nog, als Aafjes, Achterberg, Hoornik en anderen. En ieder hechtte aan je oordeel.
Over míjn funktie als redakteur behoef ik hier niets meer te zeggen: door je plotselinge dood kwam ik voor alles alleen te staan en met vallen en struikelen heb ik twaalf volledige jaargangen ons land in en de grenzen over gestuurd, tot in Amerika en Rusland toe.
Aan degenen, die na mij komen het oordeel over wat er van deugde en wat niet. Ik ben nu drie-en-vijftig jaar, en ik weet niet hoe het jou ging, toen je zo oud was, en nóg minder hoe je er nú tegenover zou staan, maar ik, voor wat mij aangaat, moet bekennen, dat ik de ontwikkeling van de literatuur niet meer geheel kan volgen.
Is dat te laken? Niet voor een lezer-sec, maar wèl voor een redakteur van een letterkundig tijdschrift. Maar wat wil je? Met de jaren neemt de behoefte tot konsolidatie van een eenmaal ingenomen literair standpunt bij elke redakteur toe. Ze komt, wat jij uit eigen Gids-ervaring maar al te goed weet - je brieven aan Roland Holst getuigen er voortdurend van - voort uit de menselijke eigenschap, die het periodiek ‘ouder en jonger worden’ van veel tijdschriften verklaart.
Ik meen wel, in de twaalf jaren, die Maatstaf nu bestaat, er doorgaans in te zijn geslaagd, die konsolidatie te verhinderen, zodat de inhoud van mijn tijdschrift niet beperkt bleef tot het werk van schrijvers, die mijn ‘literaire jeugd’ bepaalden (Roland Holst, Bordewijk, Annie Salomons, Jan Engelman en jijzelf, om een greep te doen) en de schrijvers van mijn eigen generatie (Aafjes, Achterberg, Hoornik, Anna Blaman, enz), maar dat die inhoud zich heeft uitgestrekt over het gehele gebied van de nederlandse letterkunde, de jongste inbegrepen.
Maar nu de jaren zich in ‘versneld’ tempo aan mij opdringen, nu ‘mijn muze’ uit mijn dagelijks leven is vertrokken, nu wil ik, nog vóór de gevolgen daarvan zich