Maatstaf. Jaargang 12(1964-1965)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 720] [p. 720] Bert Voeten [Gedichten] Op kabinetformaat Verschrikt tussen een tengere vrouw in het wit en een man in zwart uniform met leeuweknopen sta ik, de broek laag in het kruis, onder het draadglazen dak van Studio Leo le Grand. Nog vier keer sta ik daar, alleen met de man altijd in zwart uniform met leeuweknopen, altijd de gele handschoenen in zijn linker- en zijn rechterhand over mijn rechterhand de vogel waar ik naar kijken moet komt nooit. [pagina 721] [p. 721] Rekreatie De dood was voor mij een paar maal per jaar een uitje, een zondagsrit bij mijn vader achterop. Aan het hek van de begraafplaats kochten we bloemen die ik in een groene zinken vaas mocht zetten. Mijn moeder was een portret waar het weer in kwam. De wandeling tussen de graven duurde vaak meer dan een uur. Mijn vader bracht bezoeken aan oude kennissen en besprak met de tuinbaas de verdere verfraaiing van het graf. Het bleek niet eenvoudig om het eens te worden over een treurwilg of een rozenboom. Op de afdeling nieuwe graven was het zand geel. Er lagen kransen met linten Rust zacht lieve man of vrouw of kind, en schelpen die ik al had. Toch stak ik er altijd een paar van in mijn zak, ze deden me denken aan zomers op Scheveningen. In café De Wereld tegenover het kerkhof gingen wij daarna een verfrissing gebruiken. Koud bruin bier uit kruikjes. En ook dat duurde meestal een uur, want de dood maakt dorstig. [pagina 722] [p. 722] Eerste vliegtocht (1927) De Fokker F7 A had twaalf trijpen fauteuiltjes en zakjes van lichtbruin caoutchouc om de maag te luchten. Een man in overall zwengelde aan de propeller - hij pakte en wij hobbelden over het veld en waren net voor het bos los. Een gewaarwording uiteraard: aan een houten vleugel hangen boven een landkaart die leeft en dwergen zwaaiend als gekken. Maar de dame voor mij gebruikte aldoor het zakje. Mijn diepste indruk: haar schokkende beige rug. [pagina 723] [p. 723] Feodaal Zoals de boterboer voor mijn grootmoeder knielde achter zijn mand en haar de zuivel aanbood en haar de eieren op de hand liet wegen en onderworpen wachtte op haar uitspraak over de prijzen en de kwaliteit zo stelde ik mij voor dat een horige knielde voor een russische grootvorstin. [pagina 724] [p. 724] Via Corelli Het is niet bij benadering te zeggen maar zeker meer dan achtenveertig keer heb ik Admiraal Snor gelezen de werken van Karl May minder vaak maar toch bij herhaling evenals die van Jules Verne van Max Brand las ik later drie boeken per dag (nooit 1 voor de 2e keer) tot ik ontdekte de schrijfster Marie Corelli eigenlijk Mary Mackay geheten op 21 april 1924 overleden in Stratford- on-Avon daarna kwam niet te vermijden de Literatuur. Vorige Volgende