Tekenen van tegenspraak
Polemologische studiën in het licht van G. Ruygers
Maakte G. Ruygers op het negende partijkongres van de Partij van de Arbeid (januari 1963) reeds duidelijk, inkapabel te zijn mee te doen aan een serieuze diskussie over het oorlogsvraagstuk, in een bespreking van De oorlog in het licht der wetenschappen (Polemologische studiën. Tweede serie 1963) onlangs in het pvda-maandblad Socialisme en democratie (juli/augustus 1964) hernieuwt hij zijn inkapabelheid. In zijn 16 regels tellende bespreking wijdt Ruygers geen woord aan de auteur(s) van dit werk uit de school van Röling, noch vertelt hij zijn lezers iets over de inhoud ervan.
Wat deelt hij dan wel mede, vraagt men zich af. Een korte bloemlezing maakt dit duidelijk:
1. | ‘Onder de stuwende leiding van prof. Röling verschijnen de studies inzake het vraagstuk van oorlog en vrede als het ware aan de lopende band’. |
2. | ‘De aandachtige lezer zal herhaaldelijk de neiging hebben een vraagteken te plaatsen’. |
3. | ‘Evenzeer zal hij herhaaldelijk de neiging hebben dankbaar te zijn voor de verrijking van zijn kennis’. |
4. | ‘Groningen heeft ons in de gelegenheid gesteld daarvan (van het inlopen van een achterstand door Nederland op polemologisch gebied, H.N.) deelgenoot te zijn’. |
5. | ‘Daarnaast wordt de vraag van de kwaliteit steeds urgenter’. |
6. | ‘Werkelijke belangstelling voor de zaak doet me hopen dat deze vraag steeds duidelijker in het beleid zal worden verdiskonteerd’. |
7. | ‘G.J.N.M. Ruygers’. |
H. Neudecker