| |
| |
| |
H.M. van Randwijk
Ondermaans kommentaar V
De strijd om de toekomst
De benoeming van senator Barry Goldwater (Goldwasser!!) tot republikeins kandidaat voor het presidentschap van de v.s. heeft in de wereld nogal wat opschudding gebracht. Toch is zijn benoeming minder verbazingwekkend dan die van bv. Nelson Rockefeller geweest zou zijn. Zijn benoeming is een duidelijke voortzetting van een lijn, die reeds begon toen aan het einde van zijn leven Roosevelt gedwongen werd flinke hoeveelheden konservatief water in zijn wijn te doen. Truman, handig, brutaal maar kortzichtig en provinciaals, liet zich door dezelfde machten in de fatale koude oorlog drijven. Stevenson, de moderne progressieve Amerikaan, werd weggevaagd door Eisenhower, de goedige, voor mijn part menselijke, maar politiek onbenullige generaal. Men zei dat het amerikaanse volk de held uit de Tweede Wereldoorlog had gekozen. Niet waar! Men had de vernieuwing van de amerikaanse binnen- en buitenlandse politiek, belichaamd in de figuur van een sophisticated man als Stevenson afgewezen.
Met het voortschrijden van de tijd dringt de keuze zich steeds duidelijker als een principiële beslissing aan de kiezers op. Bij Roosevelt speelde het drama zich af in de binnenkamers van het Witte Huis. Bij Truman wroette het door in de benoemingspolitiek van zijn naaste medewerkers. Bij Eisenhower-Stevenson had het de kandidaten voor het presidentschap zelf bereikt, maar kon de oorlogsrol van de generaal de werkelijke probleemstelling nog verdoezelen. In de strijd Nixon-Kennedy in 1960 ging dat niet meer. Twee jonge mannen, zonder verleden, career politicians, na-oorlogs, modern in hun aanpak, zonder skrupules in hun propaganda, maar beiden duidelijk een eksponent van een bepaald deel van Amerika: Nixon van de agressieve konservatieve kant, Kennedy van de, meer door de wetenschap dan door morele verontrusting gevormde, progressieve groeperingen.
| |
| |
Kennedy won en dat bracht de grote vertekening teweeg in het beeld dat de buitenwereld van de vs kreeg. Hij won met de minimaalste marge, die zich in zulk een gigantische verkiezingsstrijd denken laat. Hij won door een aantal fouten van Nixons managers bij de tv-uitzendingen, door een nog nooit zo vol raffinement opgebouwde verkiezingsmachinerie. Ook (n.b.!) door, precies in de lijn van de konservatieven!, de zg. ‘missile gap’ (die niet bestond!) tot strijdpunt te maken. Nochthans is het woord ‘won’ een te groot woord. Een onooglijke marge bezorgde hem de zetel in het Witte Huis.
In twee jaren tijd groeide Kennedy ver boven zijn intenties uit. Niet omdat zijn partij ze als programmapunten voor de verkiezingsstrijd had opgesteld werd de koude oorlog minder koud, werden de industriebaronnen minder machtig, kregen de negers meer uitzicht en werd het amerikaanse hulpprogramma aan de ontwikkelingslanden een duidelijke ondersteuning van een plaatselijke progressieve politiek. Kennedy werd er min of meer door verrast! Omdat hij een open, gevoelige, onbevooroordeelde en bovenal dappere persoonlijkheid was werden in hem de wezenlijke wereldproblemen manifest. Dat is zijn grootheid; het is het waarmerk van elke grote politieke leider. Hij openbaart de problematiek, hij maakt ongeziene problemen zo evident dat ook de gewone man ze gaat zien. De ontoereikende politikus, de kleine leider verdoezelt ze, maakt zwart grijs en wit grauw en geeft ons, om in ons lieve vaderlandje te blijven, het gevoel dat Marijnen en Luns het wel zullen opknappen, aangezien er ogenschijnlijk niks op te knappen is.
En nu krijgt u het allermerkwaardigste van dit korte maar hevige wereldregentschap: zijn optreden in de hedendaagse wereldproblematiek werkte geruststellend in plaats van beangstigend, zijn telkens weer opdrachtgevende programmatische woorden werkten bevrijdend in plaats van belastend! De nog nooit in die mate vertoonde oprechte droefheid, wereldwijd, die bij zijn dood enkele dagen de kilte van onze hedendaagse aarde overwon, bewijst een schone hoopgevende zaak nl. dat de mensen, hoe dom, dwars en ongeïnteresseerd ook, toch nog hier en daar de ware leider van de huurling
| |
| |
weten te onderscheiden.
Kennedy is dood. Twee jaar stond hij op de belangrijkste post, die de wereld momenteel kent, tot een domme kogel van een dwaas hem eraf schoot. Johnson volgde hem op maar verving hem niet. Als hij zou zijn blijven leven, zou de kandidatuur van Barry Goldwasser een stupide grap geweest zijn. Nu is het een gevaarlijke en wrevelige reactie op een wereldpanorama, dat niet meer dan een blitz-belichting kreeg. Een terugvallen op het hi- en hei- en ho-geroep van Nixon en Dulles c.s. Een wegkruipen in de seniele vaderlijkheid van Eisenhower. Een afweer tegenover een onleesbare wereldproblematiek, nu er geen hand meer is die het verduidelijkt en de dreiging verandert in een bemoedigende mogelijkheid.
Amerika herneemt zijn oude rol.
Amerika is nooit in de zin, die er in Europa aan gehecht wordt ‘progressief’ geweest. Het is even traditionalistisch als isolationistisch van nature. Wanneer de v.s. in het naoorlogse dekolonisatieproces al een bijna avantgardistische lijn heeft gevolgd, dan speelt het oude trauma van het eigen koloniale verleden een rol, om niet te spreken van de meer materialistische behoefte markten te veroveren, die door de koloniale machten als privé nationaal jachtterrein werden beschouwd. Hoewel er natuurlijk van l.b.j. iets beters is te verwachten dan van meneer Goldwasser, zo moet men er nochthans niet op rekenen dat met een toekomstige Johnson-regering de Kennedy-eara wordt voortgezet. Het kenmerk daarvan was immers niet een program, niet een ideologie, niet een ‘platform’, maar een ontdekkingsreis van een moderne intelligente persoonlijkheid, die met zijn medewerkers bereid was elk heilig huis af te breken, elke mythe te verscheuren, elk zogenaamd ‘beproefd middel’ als ondeugdelijk af te wijzen, indien zijn onbevangen benadering van de werkelijkheid daarom vroeg. Daarom sprak hij als eerste staatshoofd ronduit over de krankzinnigheid van een nucleaire oorlog (en prompt volgden de onzekere epigoontjes), stelde hij ronduit dat de risico's verbonden aan ontwapening kleiner waren dan die bewapening met zich meebrengt, en zag hij als eerste dat het met hulp aan de ontwikkelings- | |
| |
landen niets wordt opgelost, maar dat een lotsverbondenheid, een verbond, een alliantie nodig is. ‘an allience for progress’! Het is godseeuwigjammer dat de wereld nooit zal weten wat er bereikt had kúnnen worden, misschien zelfs al bereikt zou zijn als Kennedy was blijven leven. Met het verdwijnen van deze magische persoonlijkheid lijkt het of de frisse wind niet meer over het wereldtoneel blaast. Niet de progressieve elementen maar de
konservatieven putten nieuwe moed, en de waarschuwing uit Togliatti's politiek testament, dat een golf van reaktionaire politieke macht in aantocht is, is op zijn minst onze volste aandacht waard.
Slechts één machthebber zet zijn vernieuwingspolitiek onverdroten in de wereld voort en dat is de man, met wie Kennedy, in drie jaren tijd, bezig was een wederzijds begrip op te bouwen als de wereld op het gebied van internationale politiek zelden of nooit heeft gezien. Ik bedoel Chroetsjev, jawel! Deze man zal in later tijden met Kennedy in één adem genoemd worden.
Zijn aanwezigheid, zijn persoonlijkheid en zijn politiek dwingen de kommunistische wereld tot een principiële stellingname. Hij schuwt daarbij de breuk in de eigen, lange tijd monolithisch schijnende wereld niet. De politici van zakformaat kijken smalend toe. Zij beseffen niet dat Chroetsjev bezig is het kommunisme het signalement van de toekomst te geven en dat dit alleen maar mogelijk is door de verschillen met het verleden duidelijk te markeren en vriend en vijand tot een keuze te dwingen. Het zijn altijd de kleine spelers die de eenheid boven de juistheid verkiezen, die een tweesprong in de weg der geschiedenis een breuk noemen en die verheugd zijn als ze het volk tot een passief beamen kunnen bewegen in plaats van tot een aktiverend ja of neen.
De kandidatuur van Goldwasser is een onderdeel van de konservatieve golf, die op de kusten van onze tijd aanrolt. Dat hij deze kandidatuur verwierf is geen ongelukkig toeval. De Eisenhowers en Nixons en Scrantons en de Dirksens en hoe ze allemaal heten mogen zijn er zelf de promotors van. Men kan niet ongestraft elke poging tot een progressieve politiek verdacht maken. De boze geesten, die men zo wak- | |
| |
ker maakt, kiezen hun eigen kandidaat en gebruiken de verradelijke slogans voor hun eigen doeleinden. Wie tegenover elke kollektieve maatregel, die onze tijd vraagt, religieuze zangen rond het afgodsbeeld vrijheid aanheft, krijgt tenslotte een man toegewezen, die als Goldwasser sociale voorzieningen een aanslag op de vrijheid noemt, federale maatregelen tegen onderdrukking van de negers idem, en voor wie Rusland eenvoudig een zwarte duivel is, de god van de onvrijheid, die vernietigd moet worden. Die wet voltrekt zich ook in Nederland, zij het op pietepeuterige schaal. Op de golfjes van een onfris verkiezingsstrijdje komt een Verolme omhoog, die in naam van de vrijheid wil doen wat de melkboer en de slager en de bakker verboden is. In naam van de vrijheid protesteert Philips tegen opheffing van de prijsbinding. In naam van de vrijheid speelt Zwolsman met mensen, die hij als onroerend goed koopt. 't Is allemaal niet zó belangrijk. Belangrijk is de mate waarin ze tot de verbeelding van de zatgevreten goe-gemeente spreken. In naam van de vrijheid weigert West-Duitsland een passenregeling met Oost-Duitsland te aanvaarden, die veel menselijk leed zou kunnen verzachten. Maar hetzelfde West-Duitsland heeft er geen bezwaar tegen op sportgebied allerintensiefst met de Ulbrichstaat samen te werken, omdat er in Tokio zodoende meer ‘gold’ voor dat ene ‘ewige grosse Deutschland’ uit kan rollen.
De voorbeelden zijn met tientallen van overal uit te breiden. Wij willen echter nog een ander aspekt van dit verschijnsel aanroeren. Nogmaals, wonderbaarlijk is niet dat een man als Goldwasser op de golven van frustratie, kleinburgerlijkheid, agressiviteit en vele ziekteverschijnselen meer de kandidatuur voor het presidentschap verwerft, maar wonderbaarlijk en beangstigend is dat lieden als Scranton, Eisenhower en anderen helpen het werkelijk beeld van een dergelijk man te verdonkeremanen. Op waarlijk brutale manier hebben zij, voor de ogen van het publiek n.b.! de wolf een stel schaapskleren aangepast. Ze hebben hem vrijwel alles laten herroepen wat hij in de afgelopen maanden, tot op de konventie toe, uitgekraaid heeft, ze bouwen een maskerade op, waarin Goldwasser een goed patriot, een vroom
| |
| |
burger en een vooral zeer fatsoenlijk man wordt. Zijn ekstremistische uitlatingen wijt men aan onervarenheid. Men tracht verzekeringen van hem los te krijgen, dat hij als president naar zijn gematigder vrienden zal luisteren en zelfs dat bepaalde benoemingen (o.a. op het State Department) niet zonder hen zullen plaatsvinden. Men weet dat een amerikaanse president genoeg macht heeft om alle tijdens zijn kandidatuur afgedwongen afspraken met één haal door te strepen, men wéét dat alleen al de aanwezigheid van Goldwasser een invasie van sinistere figuren in de sleutelposities van de partij heeft veroorzaakt en nog meer zal veroorzaken. Naar analogie van blackmail gebruiken sommige amerikaanse journalisten het woord whitemail. Goldwasser wordt gedwongen zich als een engel des vredes voor te doen, terwille van de eenheid van de partij, de baantjes en vooral ook uit haat en afkeer voor de mogelijkheid van een, zij het zwakke, voortzetting van een Kennedy-politiek, die, zonder de inspirerende figuur van Kennedy zelf, een uitverkoop schijnt van alle ‘amerikaanse idealen’.
Diktators, konservatieven en reactionnairen werpen zich altijd op als de verdedigers van vaderlandse idealen en de uitvoerders van nationale aspiraties. Hitler deed het, De Gaulle doet het, de generaals van Zuid Amerika doen het elke keer als zij de aanzet tot een demokratisch sociaal bewind verijdelen, Adenauer deed het, Franco, Salazar, maar ook Luns, toen hij in de Nieuw Guinea-affaire zei, de beste nederlandse tradities van rechts- en verantwoordelijkheidsbesef te willen handhaven tegenover onwettige en revolutionnaire aanspraken van Indonesië.
Men zij op zijn hoede. Deze lieden bewijzen iedere keer opnieuw dat ze in één nacht van ‘idealisten’ in ‘realisten’ kunnen veranderen. Ze zijn bereid met iedereen te pakteren, behalve met hen, die ‘vaderlandse idealen’ kritisch onderzoeken en desnoods als onwaardig, onwaar en uitdentijds verwerpen, behalve met de bestormers van ‘vested interests’, behalve met hen die een toekomstkonceptie belangrijker vinden dan het historische beeld.
Om nog één keer Goldwasser te noemen en de opstand van een fascistische menigte in Amerika: na de eerste golf van
| |
| |
verontrusting begint de internationale solidariteit met deze lieden te werken. Plotseling gaat het niet aan zich te mengen in de binnenlandse aangelegenheden van anderen, plotseling moeten we ‘het hoofd koel houden’ en wordt de soep nooit zo heet gegeten als hij opgediend wordt. Zo is ook Hitler aan de macht gekomen. Goldwasser behoeft zelf geen Hitler te zijn om nochtans getroffen te worden door de analogie van het geval.
Wij hebben met opzet de ontwikkelingen in de vs gekozen als voorbeeld van het gevaarlijke water waarin we in onze dagen hebben te manoeuvreren.
Wie zegt dat onze wereld zich verandert in zo'n razendsnel tempo als de geschiedenis nog niet heeft gekend, spreekt een gemeenplaats uit, die iedereen beaamt.
Maar slechts weinigen zijn bereid daaruit de konsekwenties te trekken. Laat u niet verwarren door een aantal antwoorden op deze uitdaging, die modern en adekwaat schijnen, maar in wezen de problematiek onaangetast laten. De eeg is zo'n antwoord, dat nieuw lijkt maar in feite en in wereldverband een presentatie blijft van een traditionele europese politiek, thans op beperkt internationale basis. De beklemtoning van technisch onderwijs en wetenschappelijk onderzoek lijkt zo'n antwoord, maar het laat de strukturele vragen onaangeroerd. De hulp aan de ontwikkelingslanden lijkt een antwoord op de uitdaging, die de grote veranderingen van de 20ste eeuw tot ons richten, maar in feite demonstreren de naties er hun onwil en/of onvermogen mee een strukturele ingreep op ekonomisch gebied te wagen, nadat deze op politiek gebied is afgedwongen. Ruimtevaart-suksessen en maanprojekten mogen gigantisch en spektakulair zijn, ze lossen geen enkel wereldprobleem op doch voegen er alleen maar een aantal nieuwe aan toe.
Het rassenprobleem in de vs en bv. Zuid Afrika wordt het liefst voorgesteld als een vraagstuk van morele aard, nauw samenhangend met de demokratische vrijheidskonceptie, daarom lopen de nederlandse kranten er zo heet van aan, maar in wezen worden de bevoorrechte blanken opgeroepen hun ekonomische en maatschappelijke privileges op te geven, zo vergaand, dat traditionele machtsverhoudingen,
| |
| |
eigendomsverhoudingen en produktiesystemen worden doorbroken. Dat ziet Verwoerd juist! Dat ziet ook meneer Wallace van Alabama! En ook een man als Martin Luther King. Wie goed geluisterd heeft naar zijn indrukwekkende rede, kortgeleden in Amsterdam gehouden, moet hebben gemerkt dat hier geen vage broederschap van alle mensen werd gepredikt, maar een ijzerharde sociaal-ekonomische konsekwentie van de eis der gerechtigheid, die onze maatschappijstruktuur niet onaangetast zal laten...
Het kiezen van zijn plaats in deze problematiek is geen zaak van politieke ideologie of partijtradities, maar allereerst van openheid, karakter en persoonlijkheid. Kennedy is daar een voorbeeld van, Chroetsjev eveneens en juist dit duo bewijst hoe weinig die keuze aan het milieu gebonden is.
Ik kan dit ook duidelijk maken aan de hand van nederlandse verhoudingen. Dezer dagen heb ik het voorrecht gehad een aantal gesprekken te kunnen voeren met planologen van eigen bodem. In het licht van de groeiende bevolkingsproblematiek kwam men tot de slotsom dat het openbaar vervoer in Nederland genationaliseerd moest worden, dat de grond gemeenschapsbezit behoort te zijn en dat de met gejuich begroete belastingverlaging een onverantwoordelijke dwaasheid is in het licht van de groeiende kollektieve behoeften. Naar hun milieu gemeten behoorden deze mannen tot liberale en christelijk-historische kringen. Men kan niet zeggen dat zij socialistische opvattingen zijn gaan aanhangen, aangezien het socialisme in Nederland deze eisen eenvoudig niet durft stellen. Zij worden niet door een ideologie gekwalifceerd, maar door hun persoonlijkheid en onbevangenheid, door hun wetenschappelijke en sociale verantwoordelijkheid en door hun moed de dingen bij hun naam te noemen.
Een negatief voorbeeld is het onlangs verschenen rapport van de drie vakcentrales over vermogensaanwasdeling. Behoudens de kategorie van laagst-gesalarieerden is de persoonlijke welvaart in West-Europa en Amerika allang een probleem geworden dat overschaduwd wordt door de gevolgen ervan in de kollektieve sektor. Het bezit van een eigen auto schreeuwt om kollektieve voorzieningen, waar- | |
| |
voor de overheid de middelen ontbreken. De grotere mobiliteit en kortere werktijden vragen om een kreatieve herordening van de beschikbare ruimten, maar geldgebrek laat ons hopeloos ten achter blijven bij het ontwikkelingstempo. De welvaart, die een vroegere huwelijkssluiting mogelijk maakt, de kleinere gezinnen, doen op het gebied van de woningbouw (ondanks toeneming van de nieuwbouw) de kloof tussen vraag en aanbod steeds groter worden. Niet het feit dat een kommissaris van een grote naamloze vennootschap een ton inkasseert is van belang. Hun macht is gevaarlijker dan hun weelde. In hun rapport zijn de vakbewegingen erop uit iets van die weelde mee te pikken en zien ze bewust af van een machtsinvloed, die veel belangrijker en principiëler is. De betrekkelijke welwillendheid waarmee het rapport in werkgeverskringen is ontvangen, bewijst dat men er geen wezenlijk gevaar voor hun machtsposities in ziet. Op een dis zo volgeladen let men op de kruimpjes niet.
In de komende maanden zullen wij getuigen zijn van de luidruchtige kermis waarin de amerikanen hun verkiezingsstrijd verpakken. De korte aanwezigheid van Kennedy op het wereldtoneel werkt in zoverre nog na zijn dood door, dat Johnson noch Goldwasser de problemen door hem gesteld kunnen vermijden. Natuurlijk hoop ik van harte dat Johnson wint. Hij vertegenwoordigt met zijn teamgenoot Humphrey het maksimum, dat Amerika aan verantwoordelijkheid en toekomstvisie kan opbrengen. Maar of het genoeg zal zijn? Het zal mede afhangen van de samenstelling van de demokratische meerderheid èn van de invloed die L.B.J. zijn vice-president toelaat. Europa kijkt toe. Ik geloof niet dat er veel staatslieden in Europa zijn, die zich nu reeds afvragen wat zal moeten gebeuren als Goldwasser onverhoopt wint en toch bewijst alleen al het stellen van die mogelijkheid dat het Atlantisch bondgenootschap geen solutie voor de eeuwigheid is, zelfs misschien niet eens tot 1965 reikt. Moet dan die franse Charles de enige zijn die een alternatief stelt?!
|
|