Maatstaf. Jaargang 12(1964-1965)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 253] [p. 253] I.G.M. Gerhardt [Gedichten] Begrafenis van Gerrit Achterberg voor C. Achterberg-van Baak Te armoedig nog om bij elkaar te horen en in onszelf en in elkaar verward, waren wij daar, een hand litteratoren. Toen de familie in het kerkezwart en met een boerse waardigheid verscheen, werd onze vaalheid nog meer openbaar. De bloemen overdekten kist en baar. Daar was hij die ons niet meer nodig had. Ik zag terzijde van het middenpad zijn vader, ouder dan Methusalem, zijn schouders haast gekromd tot aan zijn kruis. O, toen hij opkeek, hoe geleek hij hem, die schreef: ‘Daar woonden wij met man en muis’. Hij hield de handen om zijn doornen stok. Maar toen de stoet opstommelde en vertrok, bleef hij alleen. De doornstok in zijn hand begon te schrijven op het blauw plavuis. God sta ons bij. - ‘En Jezus schreef in het zand’. [pagina 254] [p. 254] Concern Reeds klimt in kluizen naar de hemel het geld gestapeld in dit Babel. De lift vaart langs een stalen kabel. De Molochsmensen, wier gewemel van gang tot gang is voorgeschreven, bewaken elkaar op dood en leven. Stil richt zijn spits naar het heelal het astronomisch winstgetal. [pagina 255] [p. 255] Onschone leien Dat wat geen daglicht ziet bedrijft in het gebied der poëzie verraad. Het dichterschap verried zijn kiemkracht. Het begaat de sluwst inane daad: Onan spilde zijn zaad. [pagina 256] [p. 256] In de bergen Achter de barre wand vandaan verschijnt, een steengrauw stalactiet, de ram. Hij daalt naar zijn gebied. Haast raakt de vacht de voeten aan. Oeroud, gelijkt hij een profeet: Elia, in zijn vacht gekleed, uit Tisbe over de Jordaan. Asketisch, tot de strijd gereed. Een die niet wijkt voor het geweld maar nadert en de horens velt. Vorige Volgende