moeten worden dat ten eerste dat nu eenmaal de woorden waren van het toen heersende poëtische klimaat en dat bovendien Achterberg andere ladingen in die woorden legt dan Marsman. Maar het is ook niet in de eerste plaats een kwestie van deze relatie in woorden en motieven waarom ik de beide dichters samentrok, maar een sfeer daarachter, een gezindheid, die, hoe vreemd dat voor de jongere dichter misschien mag klinken, van vitalistische aard is. Ik zou nader preciserend zeggen dat Marsman de dagzijde van dat vitalisme vertegenwoordigde, Achterberg de nachtelijke kant, en daarmee is dan ook het diepe verschil gegeven. Wat bij Marsman ondanks alle hartstocht en onstuimigheid, en zelfs ondanks alle angst, toch overheerst is een heldere redelijkheid - en het is dan ook geen wonder dat die het wint in zijn laatste bundel Tempel en kruis, terwijl bij Achterberg de irrationele kant van het bestaan, met zijn wortels in droom en onderbewustzijn, een grote rol speelt. Bij Marsman denkt men aan schilders als de duitse expressionisten, Kirchner, Schmidt-Rottluff e.d., bij Achterberg aan Klee.
Het vuur en de heerlijkheid des levens, maar dan overschaduwd, omsluierd, als een meer innerlijke hartstocht, zo vond ik ze bij Achterberg. Het eerste boek dat ik van hem las was Eiland der ziel uit 1939, en als ik nu naga wat toen, vlak na het verschijnen, daarin voor mij de geliefde gedichten waren, laat ik dan om te beginnen Eine kleine Nachtmusik noemen. Ging dat niet over de geheimzinnige zaligheid van wat het allerhoogste leek voor een jongen van 19 jaar, die geloofde een dichter te willen zijn: over het scheppen en de volmaakte diepe bevrediging daarvan? Het tempo van dat menuetto met zijn wervelend-snelle slotregels, poëzie die muziek was in wezen, hoe vervoerend was het om dat te lezen.
In Achterbergs poëzie rijmde duister op luister, niet in de versleten cliché-manier van het contrast, maar als bijeenbehorend:
Met aan uw voet het zuiver duister
van de zee tot uwen luister.
Zo werden ongenoemde dingen werkelijk. De bruid zingt,