Maatstaf. Jaargang 10
(1962-1963)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 736]
| |
Prof. Mr. B.V.A. Röling
| |
[pagina 737]
| |
Castro kwam in 1959 naar de Verenigde Staten om misverstanden uit de weg te ruimen, en hulp te vragen. De amerikaanse houding tegenover Castro, wiens revolutie een tijdje welwillend was aangezien, veranderde compleet toen hij tot onteigening van de vreemde, de amerikaanse, ondernemingen overging. Toen volgde de weigering om nog suiker af te nemen, toen volgde de weigering om olie te leveren, toen volgde de mislukte invasie om het regime omver te stoten. Daarop zocht Castro hulp waar hij hulp krijgen kon: bij de Sovjet-Unie. Cuba is naar het communisme gedreven door een kortzichtige politiek van de Verenigde Staten, die vreesden dat Castro's voorbeeld navolging zou vinden in andere zuid-amerikaanse staten, waardoor nog meer amerikaanse economische belangen zouden worden aangetast. Het is Amerika, dat Cuba tot een communistische staat heeft gemaakt. Toen dat eenmaal zover was, kwamen er, tersluiks en onder de grofste leugens, de russische wapens, bommenwerpers en raketten op het eiland met zijn ongeveer vijf millioen inwoners. We kunnen hier in het midden laten wat Rusland bewoog om er raketten heen te brengen. Er zijn heel wat amerikaanse raketbases rond de Sovjet-Unie. Nieuw was de gedachte dus niet. Van belang kan geweest zijn dat de Amerikanen de laatste tijd zo openlijk ervoor zijn uitgekomen, dat zij militair veel sterker zijn dan de Sovjet-Unie, en dat zij plannen hebben bekend gemaakt om | |
[pagina 738]
| |
die voorsprong nog enorm te vergroten.Ga naar voetnoot* Wellicht dat men met deze zet op het schaakbord daar wat verandering in wilde brengen, een nieuwe positie trachtte te krijgen om tot afruil van bases te komen. Een feit is, dat de amerikaanse reactie ongekend hevig was. Er was juist een felle verkiezingsstrijd in Amerika. In die verkiezingsstrijd was het hoofdthema, dat Kennedy en zijn Democraten niet flink genoeg tegen Cuba waren opgetreden. Eisenhower herinnerde fijntjes eraan, dat de Republikeinen in 1954 in Guatemala effectiever maatregelen hadden genomen, toen zij geruisloos Arbenz ten val brachten.Ga naar voetnoot** Een en ander leidde ertoe dat President Kennedy een gewapend embargo afkondigde: schepen zouden onderzocht worden, bij weigering zou worden geschoten. Het was hoog spel. Een 25-tal russische schepen met wapens was onderweg. Zouden ze omkeren? Als er politieke partijen in de Sovjet-Unie zouden zijn geweest, en als er toevallig verkiezingen aan de gang zouden zijn geweest, dan had men niet kunnen rekenen op het omkeren van de schepen. Want het betekende een duidelijke nederlaag, een buigen voor de macht en de wil van de tegenstander. Het was hoog spel van de Amerikanen, een pokeren met een goed deel van de blanke mensheid als inzet. Maar men heeft gewonnen. Het is goed afgelopen. De wapens zijn teruggehaald, en de enige winst voor Cuba, geen kleine | |
[pagina 739]
| |
winst overigens, gezien de bestaande opvattingen en plannen, is de amerikaanse toezegging om niet door een invasie het Castro-regime te verjagen. De Cuba-crisis is typerend voor onze tijd. Kortzichtige amerikaanse belangenpolitiek die een volk naar een afschuwelijk communisme drijft, vervolgens hoog-militair spel om de gevolgen daarvan weg te nemen. Men kan winnen met pokeren, al komt er, naar alle wetten van de waarschijnlijkheid, ook een keer dat men verliest. Het is een onbehaaglijk gevoel, dat dit patroon van doen typerend is voor de wereldsituatie.
Hoe is die wereldsituatie, waarin wij leven? Het probleem van oorlog en vrede is daarin allesbeheersend geworden door de ontwikkeling en verandering van het wapen.Ga naar voetnoot* De mensheid heeft altijd oorlogen gevoerd. Zolang er nationale staten waren, hebben die staten een militaire macht ontwikkeld om daarmede hun belangen te behartigen, of hun belangen te verdedigen. We zijn gewend aan dat gebruik. Steeds waren er oorlogen, en vooral de laatste wereldoorlogen heeft men ongeremd getracht elkaar te vernietigen. Dat we nog leven, dat er nog een mensheid over is om het Godgegeven leven voort te zetten, danken we, niet aan de wijsheid, maar aan de vroeger bestaande onkunde, onkunde in zake vernietigingsmiddelen. Die onkunde bestaat niet meer. De atoomenergie heeft de mensheid het middel aan de hand gedaan voor onvoorstelbare verdelging. De waterstofbom is enige millioenen malen heviger in explosieve kracht dan de vroegere, conventionele wapenen. Een vliegtuig met waterstofbommen heeft méér vernietigingskracht dan alles wat ontplofte in de Tweede Wereldoorlog. Raketten kunnen die bommen brengen van iedere plaats ter wereld naar iedere plaats, met vrij grote nauwkeurigheid, en een vaart van 40.000 km per uur. Er is geen tegenhouden aan! Eén | |
[pagina 740]
| |
waterstofbom, van honderd megaton, kan, op grote hoogte tot ontploffing gebracht, alles tot branden brengen binnen een cirkel met een straal van ongeveer 120 km. Die cirkel zou heel Nederland omvatten. Een waterstofbom van 50 megaton, in de zee op 800 meter diepte tot ontploffing gebracht, zou op een afstand van bijna 200 km nog vloedgolven veroorzaken van 15 meter hoog. Bij dit alles is nog niets gezegd van de radioactieve straling, die ook de neutralen in een oorlog treft, en het nageslacht. De mensheid wordt in haar biologische gaafheid aangetast. Men kan ervoor in kelders wegkruipen, maar mocht men het er levend afbrengen in een nucleaire wereldoorlog, dan zou men verwonderd staan te kijken in een lege wereld zonder dieren, geen vee en geen vogels, slechts insecten en bacterieën, en voor mensen slechts oneetbare, immers zeer radioactieve planten. Het wapen heeft de militaire krachtmeting - de oorlog - volstrekt ondraaglijk gemaakt. De wapens zijn slechts zinvol als dreiging, als ‘evenwicht van macht’, ‘balance of power’, beter ‘balance of terror’, evenwicht in de verschrikkingen die het gebruik zou meebrengen. Ze zijn volstrekt zinloos in het gebruik. Het gebruik betekent niet meer een wederzijdse krachtmeting, maar een wederzijdse verdelging.
Het is een waanzinnige wereld, onze wereld, waarin die wapens staan opgesteld, waarin men koortsachtig zoekt naar nog beter vernietigingsmiddelen, en waarin met die wapens zo nu en dan wordt gedreigd. ‘Berlijn is een wereldoorlog waard’, ‘Cuba is een wereldoorlog waard’, zo zegt men. Weet men wat men zegt? Het is een wezenlijk veranderde wereld, waarin het oude politieke spel wordt voortgezet, het machtsspel, de militaire dreiging, die blijkbaar nog niet kan worden gemist. Toegegeven, geen redelijke regering zal nu nog doelbewust ten oorlog gaan om daarmede een voordeel te bereiken. Die tijd is voorbij. Maar men dreigt wel, men doet stappen [zoals het brengen van de raketten op Cuba, of het dreigen de schepen tot zinken te brengen, die de raketten aanvoeren], | |
[pagina 741]
| |
en de oorlog kan ontstaan, ongewild, bij de kleinste vergissing omtrent een signaal, vergissing omtrent de werkelijke bedoelingen van de tegenstander, vergissing in de mensen die men verantwoordelijkheid geeft. Het gevaar waarin wij leven is het gevaar voor de nietgewilde oorlog, die voortkomt uit de wapensituatie zelf, en uit de politieke en militaire stappen waartoe de beide partijen in de Koude Oorlog door de algemeen gangbare opvattingen worden gedrongen.
Ten slotte ligt dáár de diepste reden van de waanzinnige wereldsituatie: de opvattingen van de grote massa. Die massa oordeelt emotioneel, op gevoelens: van angst, van ergernis, van verontwaardiging, van nationale trots. Die massa verdiept zich nauwelijks in de feitelijke situatie. Zij blijft daarom gemakkelijk voortgaan met de gebruikelijke wijze van doen. Het ontbreekt haar aan de fantasie om zich voor te stellen wat een oorlog betekent. Ze wil zich er ook niet mee bezig houden, want de gemoedsrust kan erdoor verstoord worden. En wat kan men doen als enkeling? Zo wordt men in hoge mate conservatief, en blijft bij vroegere opvattingen, nationalisme, militarisme, en een moralisme, dat blindelings geneigd is met het nationalistische standpunt in te stemmen en ‘de ander’ te veroordelen. Verdraagzaamheid verdwijnt meer en meer, naarmate de spanning toeneemt. Afwijkende opvattingen worden niet geduld, het strikt in de pas lopen wordt bevorderd en toegejuicht. De leuze van ‘het vaderland boven alles’, ‘right or wrong my country’, wordt dagelijks in praktijk gebracht onder beroep op de noodzaak van loyaliteit. Dáár ligt de diepste grond van de gevoerde politiek, dáár ligt de reden waarom de mensheid, zoals ze nu reilt en zeilt, op weg is naar een atoomoorlog: de conservatieve, niet op de nieuwe werkelijkheid afgestemde opvattingen en houdingen van de grote massa. Men kan het ook zo formuleren: zoals zovele andere dingen is ook de reden van de oorlog gedemocratizeerd. De oorzaak van de oorlog ligt verscholen in de normalg, alledaagse, uit het verleden stammende algemene houdingen en opvattingen. Er is de fatale | |
[pagina 742]
| |
werking van dit dagelijks banale. Er is de geheimzinnige demonie van het mediocre. Ziehier de situatie waarin de moderne wapens ons gebracht hebben. Zij eisen een andere wijze van optreden in internationale verhoudingen, zij eisen een andere houding van de staten en een andere opvatting van de mensen. De wapens laten niet meer toe dat de gebruikelijke wijze van doen wordt voortgezet. De technische ontwikkeling van de wapens laat niet meer toe de gigantische wapenwedloop, en het dreigen, zo nu en dan, met de vergaarde verdelgingskracht. Wat nu gebeurt in de wereld lijkt een macaber spel met de mensheid als inzet. Een spel, of het nu, al naar de nationale aard, pokeren is of schaken. Wil men voortzetting van dit spel? Of wil men eindelijk ernst en redelijkheid. Dat is die wezenlijke vraag van het atoomtijdperk: Spel met de dood? Of ernst met het leven? |
|