Maatstaf. Jaargang 10(1962-1963)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 733] [p. 733] Lizzy Sara May Gestalten / gedaanten 1 De aarde draait op haar blauw statief en jij draaiend op het blauw van mijn liefde de aarde huivert in het gebladerte van haar bomen en jij huiverend in de bladeren van mijn huid de aarde verheft zich in de vleugels van haar vogels en jij je verheffend op de vleugels van mijn dromen de aarde baadt in haar watervallen en rivieren en jij badend je in mijn haren en mijn mond de aarde toont trots haar erogene gebergten en jij je bewegend over mijn drieheuvelland de aarde drinkt van het zout van haar zeeën en jij drinkend van het zout van mijn tranen de aarde kentert het tweeslachtig licht dag en nacht en jij kenterend het tweeslachtig licht van mijn lachen de aarde verschuift zichzelf in haar horizonten en jij verschuivend de horizon in mij de aarde zoekt zichzelf in de afwezigheid van haar grenzen en jij zoekend mij in de aanwezigheid van mijn begrenzing de aarde gevend en nemend de status van haar lichaam en jij gevend en nemend het lichaam van mijn status [pagina 734] [p. 734] en ik veldtocht zonder soldaat poort zonder stad hand zonder redding en ik die berijdt de drogreden van de vallende nacht 2 Dierbare leegte onaanraakbaarheid de zon hangt vol ijspegels maar smetteloos is het rad van avontuur wij stromen in alle richtingen als verspilde melk breiden wij steeds grotere vlekken daarin de microben levende dood dode nabijheid klein word je ver en vreemd je plant je stappen als bomen en zijdelings duik ik onder in het struikgewas ik volg je in het spoor van je stralingsgordel en jij tastend maak je tastbaar en in de meren spiegel je de merktekens van je zijn en niet zijn en ik die de rand van de spiegel nader vol huiver mij brandend aan de [pagina 735] [p. 735] koelte ik plaats mijn merktekens naast de jouwe 3 Tanden groeien door zijn lippen zoet laat hij haar drijven lieflijk drijven zacht en langzaam drijven wijdbeens is hij haar poort waaronder zij doorkruipt nog voelt zij de aarde warm en bemoedigend en als de berg niet omvalt haar niet verplettert zal hij staan een hand ophoudend de andere draagt zij voor zich uit als een ding een lieflijk ding een zacht en langzaam ding met het litteken van zijn tanden Vorige Volgende