| |
| |
| |
H.M. van Randwijk
Kijk op Cuba
De oktobercrisis rondom Cuba heeft de mensheid zo dicht bij het hels spektakel van een atoomoorlog gebracht, dat wij, om zo te zeggen, de schroeilucht nog moeten ruiken.
Het eerste werkelijke gevaar van een atoomoorlog sinds dit veelbesproken wapen aan het menselijk vernietigingsarsenaal is toegevoegd! Afgewend, ‘by an exchange of words between two men’, zoals de New Statesman zegt, twee mannen die in deze crisis een waarlijk meer dan menselijke verantwoordelijkheid opgelegd kregen, die zij overigens met de ernst, de discipline en de wijsheid die daarbij past, hebben uitgevoerd. Ze zijn groter en waardiger uit de crisis tevoorschijn getreden dan velen van hun luidruchtige supporters, bij ons de jongens van Het Parool, ouder gewoonte, voorop, die deze arbitrage of life and death versimpelden tot een soort politieke bokswedstrijd. Er zijn heel wat kranten geweest [bij ons bv. nrc en Het Vrije Volk, in Engeland The Guardian en zelfs een communiqué van de Labour-party], die aanvankelijk twijfelden aan de juistheid van Kennedy's maatregelen. Het Parool bv. heeft uit zijn arsenaal van politioneel niet-strafbare scheldwoorden er niet één ongebruikt gelaten om de aarzelenden te diskwalificeren. Men zij er niet door van zijn stuk gebracht. In een gesprek van Kennedy met amerikaanse tv-journalisten [door de nts uitgezonden op 22 december jl.] zei de president dat zes dagen overleg aan het besluit voorafgingen en dat men de discussies begon met zoveel hoofden zoveel zinnen. Ja, ja, de wijsheid aarzelt waar de domheid al hoera roept!
Men heeft zich ook van andere zijde aan versimpeling schuldig gemaakt, die moeilijk met de ernst van de situatie te rijmen is. In bepaalde linksgerichte en pacifistische kringen is men niet veel verder gekomen dan te wijzen op de fouten die de v.s. inzake Cuba heeft gemaakt. Waarachtig, ook m.i. grote fouten, maar ze speelden in het actuele sta- | |
| |
dium van dit conflict evenmin een rol als de fouten van het Verdrag van Versailles in 1939. Het is één van de tragische aspecten van de menselijke geschiedenis, dat er geen situatie denkbaar is waarin gemaakte fouten niet mede het beeld bepalen en het is een wezenskenmerk van crises, dat de tijd voorbij is om deze fouten te herstellen. Des te groter de figuur van Kennedy, die dusdanige maatregelen nam, dat herstel van een fout nog mogelijk was, en van gelijke portuur Chroetsjev, die deze herstelmogelijkheid gebruikte, en dat niet alleen, maar ze gebruikte met een snelheid, die, meer nog dan het feit van het terugnemen, bewijst hoe hoog Chroetsjev het behoud van de wereldvrede aanslaat. Er waren mogelijkheden geweest om gedeeltelijk aan Kennedy's eisen tegemoet te komen [geen nieuwe aanvoer, geen verdere afbouw van de raketbases] waarbij een rest-situatie zou zijn ontstaan, die weken van gevaarlijk onderhandelen met zich had gebracht alvorens Chroetsjev dan altijd nog had kunnen besluiten te doen wat hij thans vrijwel prima facie gedaan heeft. Een invasie van Cuba, die in dat geval het enige antwoord zou zijn geweest van een ongeduldige Kennedy, moge in de lijn geweest zijn van vele amerikaanse heethoofden, maar zou in wereldpolitiek verband gezien een dwaasheid zijn geweest [en wellicht nog erger!]. Beide mannen hebben eenzelfde haast getoond, zo snel mogelijk van de rand van deze afgrond weg te komen; ze hebben de vernietiging te diep in de holle ogen geschouwd om een politiek spel te spelen dat
twintig jaar geleden nog met zeker goed recht gespeeld kon worden, maar dat nu is een dobbelspel met uitsluitend Magere Hein als partner.
Beide mannen hebben in eigen milieu de grootste last gehad, niet met de aarzelenden en de twijfelaars, maar met de flinkerds, die in het ene kamp een invasie op Cuba, in het andere een politiek zonder concessies voorstonden. Beide mannen hebben zich aan deze invloeden weten te onttrekken. Terecht wijst daarom The Economist op het merkwaardige feit, dat de Cuba-crisis geen verslechtering heeft gebracht in de verhouding Amerika-Rusland, wel echter in die van Rusland tot China. Amerika kreeg, voor het jaar ten einde was, nog zijn zorgen met de europese bondge- | |
| |
noten, waaronder er zijn die staan te dringen, mee te spelen met dit dodelijkste wapentuig, en dat o.m. op gronden, die even verouderd zijn als de sleepsabel van de generaal.
Ik geloof dat we dankbaar mogen zijn Kennedy en Chroetsjev als arbiters of life and death te hebben gehad. De adem stokt in de keel als we bedenken hoe een luttele honderdduizend stemmen hebben verhinderd dat de gevaarlijke schertsfiguur Nixon op de presidentiele stoel zat. Ook blijft het Chroetsjev's eer, dat hij [en hoe werd zijn optreden destijds gesmaad!] heeft begrepen dat lieden als Molotov in het atoomtijdperk even slecht passen als een blinde in de porseleinkast. Het ‘toeval’ van hun aanwezigheid, in een tijd waarin dergelijke beslissingen kennelijk niet anders dan door enkelingen genomen kunnen worden, bewijst ook dat niet alleen het wapentuig maar de politiek zelve een bovenmenselijke allure heeft gekregen, een krankzinnige hybris, die het best werd gekarakteriseerd door een Engelsman, die na de tv-rede van Kennedy op 22 oktober opmerkte: ‘You can say what you like - so far as I am concerned he is indistinguishable from God’. Een griezelige gedachte voor een Westerse wereld, die zich blijkbaar met zoveel succes van de God, die de Vader is van Jezus Christus, heeft ontdaan...
De feiten zijn bekend. Zo op het eerste gezicht lijkt alles vrij eenvoudig en precies volgens het patroon, dat we van imperialistische naties in het verleden gewend waren.
De grote v.s. trachten een opstandige kleine natie economisch te ringeloren en politiek te isoleren. De kleine wendt zich tot Rusland, dat zich met ideologische en economische middelen een bruggehoofd op het Westelijk halfrond verschaft. Niet tevreden met dit succes en, naar men zegt, onder de dekmantel van leugens en valse voorstellingen, gebruikt Rusland het Cubaanse eiland voor de aanleg van raketbases en het stationneren van bommenwerpers. Daarmee zijn belangrijke amerikaanse steden en militaire doelen binnen het bereik van russische atoomwapens gekomen. De inkrimping van de afstand tussen afschietplaats en doel [men schat ongeveer tot 4 minuten] en van een zijde, van waar de
| |
| |
v.s. zulks niet verwacht hadden, brengt de doeltreffendheid van het amerikaanse waarschuwings- en defensiesysteem in gevaar.
Deze militaire versterkingen lopen al vanaf juli 1962. Op aandrang van de amerikaanse publieke opinie, de pers en zelfs een motie van het congres, waarschuwt Kennedy in september Rusland, krachtdadig in te zullen grijpen zodra dit wapentuig een offensief karakter krijgt, amerikaans grondgebied en belangen bedreigt of enig andere streek van het Westelijk halfrond. Chroetsjev heeft niet op deze waarschuwing gelet en gaat door met zijn militaire versterkingen. Ongeveer 15 oktober heeft Kennedy de ontwijfelbare bewijzen in handen, dat het stadium, waartegen hij in september waarschuwde, is bereikt. Zijn tegenmaatregelen kondigt hij aan in een t.v.-rede. Ze houden o.m. in een verbod van aanvoer van wapens naar Cuba, daarom een blokkade op wapentuig, de eis tot afbraak van de raketbases, afvoer van de raketten en bommenwerpers en het recht van de v.s. de uitvoering ervan ter plaatse, d.w.z. in Cuba, te controleren.
Na enig heen en weer geschrijf en veel conferenties tussen ambassadeurs, ministers en andere hoge pieten komt Chroetsjev op zondag 28 oktober, zes dagen later dus, met het verrassende besluit, aan alle amerikaanse eisen te voldoen, mits Kennedy plechtig de onaantastbaarheid van de Cubaanse staat erkent. Dat belooft Kennedy min of meer.
De wereld is opgelucht en verbaasd. Kennedy zelf is blijkbaar ook verrast door de snelheid waarmee Chroetsjev handelt. In zijn rede had hij immers gezegd: ‘Vele maanden van opofferingen en zelfdiscipline liggen voor ons - maanden waarin zowel onze wilskracht als ons geduld [cursivering van mij, van r.] zullen worden beproefd...’
Dat bleek dus nogal mee te vallen. Als na elke bedwongen crisis waait plotseling door de winterse wereld een zomerwind vol optimistische geluiden. ‘A crisis to end crises’, zo wordt het kort en krachtig gekenschetst. Kennedy spreekt van een ‘waterscheiding, die het pre-cubaanse landschap scheidt van het nieuwe land dat vóór ons ligt’. Lord Home gelooft ‘dat de dag nader komt dat de Sowjet- | |
| |
Unie zijn gemeenschappelijk belang met de landen van de Westerse wereld zal erkennen’. Adenauer vindt, naar oud duits recept, dat een harde koers [waarvan hij steeds voorstander was] zijn vruchten heeft afgeworpen. Chroetsjev, snel in het lanceren van plannen als altijd, wil nu ook een regeling ‘om andere conflicten te voorkomen, een regeling van de verhouding tussen navo en Warchaupact, een verbod van kernwapens, algehele ontwapening enz.’. Kennedy beaamt de wenselijkheid wat gereserveerd, maar erkent openlijk ‘Chroetsjev's grote bijdrage tot het behoud van de wereldvrede’ en weigert Chroetsjev in de laatste dagen van de amerikaanse verkiezingsstrijd [kiesdag 7 november] in zijn hemd te zetten. Dat doet Het Parool te Amsterdam plastisch met een tekening van Behrendt. De wereld ademt op...
Ziezo, dat was het dan in grote lijnen. Een eenvoudige zaak voor degenen die zijn vastgelopen in de zwart-wit schemata van de koude oorlog. Chroetsjev is de diabolische figuur, de onruststoker, de man die erop uit is overal in de wereld de vrede te verstoren. Cuba heeft ons geleerd ‘op het woord van de Sowjet-Unie valt niet te bouwen. Leugen en bedrog zijn voor haar erkende middelen van de politiek’. [Het Parool, 3 november.] Een wel wat heel simpele opvatting, waarmee echter in de koude oorlog en zonder de verantwoordelijkheid van een Kennedy gemakkelijk gepoliticeerd kan worden. Maar als het allemaal nu eens gecompliceerder ligt?
‘East West crises arise from real clashes of interest, not from Luciferic raids on what would otherwise be a worldwide Garden of Eden’, schrijft The Economist van 1 december. Dat maakt de zaak niet gemakkelijker.
Wat bewoog Chroetsjev ertoe, zich in een situatie te manoevreren die hem geen andere mogelijkheden liet dan een atoomoorlog of toegeven? De opvatting, dat de Amerikanen te week waren om een oorlog te voeren, [een uitlating tegen de amerikaanse dichter Frost] is een leuke anecdote, maar kan niet ernstig genomen worden. Zeker niet als men Chroetsjevs plaaglust kent.
| |
| |
Meende hij dan werkelijk de v.s. met zijn missiles te kunnen verrassen? Maar alles wijst erop, dat, inplaats van geheimhouding, Chroetsjev alles schijnt te hebben gedaan om zijn plannen te laten zien. Het verzamelen van fotografische gegevens zou de Amerikanen anders niet zo evident gemakkelijk gevallen zijn. Schepen in volle Zee, die raketten aan dek vervoeren in een gebied waar niets aan het amerikaanse oog ontsnapt. Raketbases waarbij zelfs geen poging tot camouflage is gedaan, terwijl Rusland bekend was [en hoe!] met de mogelijkheden van de u2. Als er in de indrukwekkende rede van Kennedy dan ook één zwakke plek voorkomt, dan is het zijn geforceerde verontwaardiging over Ruslands geniepigheden. Alsof internationale politiek naar de morele standaards van padvinders wordt bedreven! Maar een aantal lieden in en buiten Amerika hebben deze kwasi-morele verontwaardiging nodig om op temperatuur te komen en Kennedy heeft hen, als een goed politicus, het nodige voer gegeven.
Even dubieus is de opvatting over offensieve wapens. Dat Kennedy daarover zijn eigen opvattingen heeft, is zijn goed recht. Hij heeft ze [alweer volgens meergenoemd interview] aan Gromiko duidelijk uiteengezet, maar Chroetsjevs opvatting is ook niet van grond ontbloot, wanneer hij beweert, dat bij moderne wapens het gebruik ze tot offensief of defensief bestempelt. Wie zou willen beweren dat de amerikaanse raketten in Turkije anders dan defensieve wapens zijn, want uitsluitend ten gebruike bij de verdediging?!
Daarmee kan men m.i. de morele verontwaardiging, die hier en daar, en vooral hier, de Cuba-crisis heeft geleid, wel als geforceerd en overbodig afschrijven. Het is een onzedelijk mengprodukt, gebruikt door lieden, die de ware en tragische aard van dit conflict niet willen of niet vermogen te zien.
Er zijn juristen geweest, die de amerikaanse maatregelen in strijd hebben geacht met de regels van het internationale recht. Indien zulks juist is hebben ze daarmee alleen maar bewezen hoe verouderd dit recht is in het atoomtijdperk. Kennedy heeft een nieuw, weliswaar niet nauwkeurig om- | |
| |
schreven rechtsbeginsel van het atoomtijdperk genoemd, nl. de handhaving van de status quo. Hij zei in zijn grote rede van 22 oktober: ‘Jarenlang hebben zowel de v.s. als de Sowjet-Unie de grootste omzichtigheid betracht als het om strategische kernwapens ging. Zij hebben voortdurend gelet op de delicate status quo, die immers verzekert dat deze wapens niet gebruikt zouden worden wanneer er geen levensbelangen op het spel staan’. Merkwaardig is dat hij niet alleen aan de eigen politiek, maar ook aan die, van Rusland het predicaat ‘grootste omzichtigheid’ verleent! Dat klopt maar slecht met het diabolische beeld dat anderen van hem ophangen. Nu is een status quo in zichzelf geen zedelijk principe. Integendeel zou men bijna geneigd zijn te zeggen, want het bevriest zowel recht als onrecht, zowel slavernij als vrijheid. Een status quo is een uitdrukking van machtsverhoudingen, niet van recht, Dat heeft men in Korea, Vietnam en Laos ervaren, dat hebben de vrijheidsstrijders van Boedapest op de bitterste wijze moeten leren en ook aan Chroetsjev heeft het weinig geholpen of, althans naar zijn opvatting, de missiles rechtens op Cuba waren, want met medeweten van een, ook door de volkerenorganisatie wettig staatshoofd van een erkend onafhankelijke staat. Hij moest ze terugnemen, om de eenvoudige reden dat het alternatief een atoomoorlog zou zijn geweest. Zo heeft de atoomdreiging in feite een einde gemaakt aan een stuk internationale politiek, die immers krachtens zijn wezen elementen van behoud én verandering in zich draagt, van evenwicht én van verschuiving der machten.
Verdammt zur Koexistenz, zei Die Zeit ervan. Verdammt, ja want zo moeten twee revolutionaire, of wilt u missionaire machten [want ook de v.s. zijn onder Kennedy's leiding bezig een nieuw revolutionair élan te ontwikkelen, dat o.a. tot uitdrukking komt in de allience for progress, die in vele landen een sociale omwenteling impliceert] het wel ervaren. Beide zijn actief betrokken bij een veranderende wereld, beide zijn door hun vernietigingsarsenaal gedwongen een status quo te ontzien, die evenmin strookt met hun rechtsgevoel als met hun solidariteit jegens hen, die zijn hun vrienden noemen. Noem dat nou es geen tragische en geen ge- | |
| |
vaarlijke situatie! De balance of terror beperkt de politieke speelruimte niet alleen kwantitatief maar kwalitatief, frustreert de politiek en bevredigt nauwelijks als alternatief voor totale vernietiging. Een gevaarlijke en schrale zaak, die niet lang kán en mág duren.
De morele en ideologische conflicten waartoe een dergelijke situatie aanleiding geeft, komen het duidelijkst tot uiting in de discussie tussen Rusland en China. Welke houding moet worden aangenomen tegenover revolutionaire bewegingen, voor een communist de signalen bij uitstek van een heilseschatologie? Moeten die overal ter wereld worden ondersteund en zelfs doelbewust georganiseerd of vereist het delicate evenwicht van de status quo een reserve en zelfs dadenloosheid, die moeilijk is te rijmen met communistische solidariteit en marxistische bouw-drift?
Van dogmatisch standpunt is de Chinese opvatting, lijkt mij, moeilijk te bestrijden. Wanneer Chroetsjev nochtans deze theorie afwijst dan is dat omdat hij de doorvoering ervan in ons thermonucleaire tijdperk catastrofaal vindt voor het communisme en de gehele mensheid. Het is opvallend dat de beide mannen, die over de wapens beschikken, blijkbaar ook het best weten welke apocalyptische monsters het zijn en hoezeer hun aanwezigheid de aard en de grenzen van de internationale politiek heeft veranderd. Zo de passage uit Chroestjev's brief: ‘U en ik, meneer de president, wij weten wat voor wapens dat zijn...
Maar wie in deze tijd de duivel aan de voordeur tegenhoudt, ziet hem door de achterdeur binnensluipen. Beide grootvorsten hebben de stellige overtuiging het nog niet in de beide blokken ondergebrachte deel van de wereld met hun politiek van vreedzame middelen te kunnen winnen. In dit tournooiveld willen ze elkaar uitdagen en bestrijden, ‘All those arguments, short of war’, zeiden Eisenhower en Bulganin al tegen elkaar in 1955 te Genève. Kennedy heeft zijn Allience for Progress uit te breiden, waartoe hij ietwat ongeduldig het rijkgeworden Europa oproept actiever mee te doen. Chroetsjev heeft zijn marxistische heilsverwachting, de onvermijdelijke desintegratie van de kapitalistische we- | |
| |
reld, die zal worden verhaast door de nationale revoluties en de daarop volgende sociale revoluties van de onderworpen volken.
Met zijn eigen woorden gezegd: ‘Het machtsevenwicht in de wereld heeft zich zo dramatisch ten gunste van de Sowjet-Unie gewijzigd, dat de kapitalistische landen niet langer hun wil aan anderen kunnen opleggen, op economisch terrein niet en evenmin militair. We zijn nu sterk genoeg het Westen te dwingen ons concept van co-existentie te aanvaarden, dat oorlog buitenspel plaatst, maar onderwijl de niet gecommitteerde wereld de gelegenheid geeft zich te ontwikkelen naar het socialisme’.
Chroetsjev's theorie werd in november 1960 te Moskou door alle communistische partijen [ook de chinese!] aanvaard, zij het dan dat er plechtig aan werd toegevoegd ‘de bereidheid om nationale bevrijdingsoorlogen te ondersteunen’ plus de zin ‘Wij zullen onze revolutie niet exporteren, maar we zijn sterk genoeg om het kapitalisme te verhinderen hun contra-revoluties te exporteren’.
‘If Mr Khrushchev would concern himself with the real interests of the people of the Sowjet-Union, that they have a higher standard of living, to protect his own security, there is no real reason why the United States and the Sowjet Union should not be able to live in peace’, zei de Amerikaanse president in zijn meergenoemd t.v.-interview. Ook tijdens zijn eerste en enige ontmoeting met Chroetsjev in Wenen heeft Kennedy er een dag aan gespendeerd Chroetsjev ervan te overtuigen dat deze ‘ondersteuning van vrijheidsoorlogen’ voor de v.s. onduldbaar is.
Daarmee wordt het communisme tot een soort huisarrest veroordeeld en een beperking opgelegd, die Kennedy nooit voor eigen land en staat- en maatschappijvorm zou verdragen. Hij eist daarmee in feite de uncommitted world op als zíjn werkterrein en het zou de Sowjet-Unie een status geven, ongeveer gelijk aan die van de Christelijke kerk in Rusland: vrij en onbedreigd, zolang zij binnen de eigen muren blijft. De wereld is klein geworden, te klein voor twee missionaire bewegingen. Men lost het probleem niet op door één van beide in zijn hok terug te dwingen!
| |
| |
Wat Rusland betreft, de amerikaanse politiek jegens Cuba hàd in Sowjet-ogen het stadium bereikt, ‘waarin de kapitalisten moest worden verhinderd hun contra-revolutie te exporteren’. Tot op het moment dat de Russen er hun raketten opstelden [en misschien zelfs toen nog!] was Cuba uitsluitend een politiek probleem, geen militair. Het was een politiek gevaar voor het labiele Latijns Amerika en, om een russische uitdrukking op Amerika toe te passen, een graat in de keel van die Amerikanen, die zich op hun eigen drempel aangekeft hoorden en hun 140 jaar oude Monroeleer ondermijnd zagen op een wijze als men 125 van de 140 jaren niet had kunnen dromen. Cuba was het eerste land op het Westelijk halfrond, dat een duidelijke communistische signatuur ging vertonen, stap voor stap, beetje bij beetje. Bijna elk regiem was en wordt in de loop der geschiedenis in dit deel van de wereld geaccepteerd, militaire dictaturen in velerlei vorm naast burgerlijke dictators, middeleeuwse feodale structuren, brute terreur en kerkelijke voogdij, enz. enz. Ze waren te verdragen omdat men ze zag als symptoom van traagheid of stilstand van de historie, door de tijd bij te trekken. Ze hadden geen wereldmacht achter zich om op terug te vallen. Men had kans gezien de mexicaanse revolutie, met zijn vage Marxistische tendenzen, om te buigen, in Guatemala had men het wat grover gedaan, maar in Cuba... ontmoette men de uitdrukking van een eigentijdse ideologie, gesteund door een eigentijdse macht. Ik ben van mening, dat het historisch gerechtvaardigd is te zeggen dat de Eisenhower administration Cuba in russische armen heeft gedreven, ook al ontken ik niet dat daartoe ook duidelijke intenties onder sommige Castro-revolutionairen aanwezig waren. Had Kennedy de situatie van 1959, het jaar van Castro's overwinning, als uitgangspunt voor zijn handelen kunnen nemen, hij zou het niet in die mate van de
v.s. hebben vervreemd of zijn politiek met geweld hebben doorgezet vóór Cuba dusdanig in russisch vaarwater was geraakt, dat het van een regionaal- tot een wereldprobleem was uitgedijd.
Kennedy heeft daartoe niet de kans gehad en hij is daardoor in een dwangpositie geraakt, waarin iets gedaan moest
| |
| |
worden. In ieder geval zijn de Amerikanen maandenlang geteisterd door een Cuba-obsessie. Deze bereikte een hoogtepunt in september toen bladen als The New York Herald Tribune en Time aanvoerders werden van een woedend ongeduld, dat platweg neerkwam op de eis: ‘Doe iets en het dondert niet wat de gevolgen zijn’. Vele duizenden briefschrijvers brachten het Congres tot het aannemen van een motie, waarin het gebruik van geweld ter voorkoming van verbreiding van het marxisme-leninisme op het Westelijk halfrond, werd aanbevolen. Kennedy wist de storm te trotseren, totdat Chroetsjev's eigen daden hem de gelegenheid boden ‘iets te doen’.
Maar ook Chroetsjev was niet vrij in zijn handelen. Een duitse krant heeft Cuba een vondeling voor de russische deur genoemd. De Sowjet-politiek was op een dergelijk succes niet eens voorbereid. Chroetsjev moet hebben begrepen dat de Cubaanse aanwinst de delicate status quo, jarenlang met de ‘grootste omzichtigheid’ behandeld, er op zijn minst gecompliceerder door maakte. De russische economische hulp kwam slechts langzaam op gang. Eenmaal op gang echter en naar de regels van het russische systeem, werd de Cuba-affaire topic No. 1 in de pers, kreeg het cubaanse volk alle heldenverering, die in zulke gevallen de communistische retoriek weet te spuien en was er voor Chroetsjev geen terugkeer meer mogelijk. Hij bezweek onder de druk van zijn eigen propoganda en ideologie, hij was gedwongen zijn eigen ‘held Castro de mateloze’ te volgen, hij gaf toe en pokerde met zijn raketten...
Ook voor hem was niets doen een onbegaanbare weg. Ik erken het speculatieve karakter van mijn uitspraak, maar moet toch zeggen, dat zonder de huidige crisis Kennedy onder de druk van de eigen publieke opinie wel tot de één of andere vorm van geweld jegens Cuba had móéten besluiten.
Chroesjev's missiles hebben het amerikaanse volk laten zien Welke risico's geweld met zich brengt en Kennedy's belofte Cuba niet te invaseren kan het amerikaanse volk thans slikken, verguld als de pil is met de ‘overwinning’ op Chroetsjev.
| |
| |
Chroetsjev van zijn kant heeft de waarheid van zijn stelling bewezen, dat de export van een contra-revolutie te voorkomen is, zonder oorlog. Hij heeft zich als communist en als vredesman tegenover zijn volk bevestigd. Als zijn middelen zulks toelaten, zal hij van het kleine Cuba een ‘modelboerderij’ helpen maken. Dat is een tijdbom onder de v.s. posities in Latijns Amerika! Ziedaar de boobytrap! Tot hoever zullen de v.s. deze ongewapende bezigheden buitenshuis van de Russen dulden, kúnnen dulden? Zoals gezegd: onze wereld is te klein voor twee tegengestelde missionaire bewegingen.
De status quo heeft een griezelig correlaat in de balance of terror die de grondslag is voor het hedendaagse strategisch denken. Kort gezegd komt het hierop neer, dat beide partijen genoeg vernietigingswapens bezitten om de ander dodelijk te treffen ook nadat men zelf aangevallen is. De zekerheid, dat er geen overwinnaar meer mogelijk is, drijft beide partijen tot de reeds meer in deze beschouwing geciteerde ‘grootste omzichtigheid’. Afgezien van de vraag hoe lang de mensheid dit evenwicht der verschrikking verdragen kan, hangt de vrede af van twee punten:
a. | dat er geen fout gemaakt wordt van militair-technische aard [en de University of Ohio heeft in een studie legio gevallen opgesomd waarin dit mogelijk is], |
b. | dat er geen fout gemaakt wordt in de waardering van de politieke situatie, m.a.w. dat men weet waar ergens de ‘vital interests’ van de tegenpartij dusdanig geraakt worden, dat het gebruik van atoomwapens de enige toevlucht is. |
Of deze tweede situatie met Cuba reeds was gegeven is niemand duidelijk en zal ook niemand duidelijk worden buiten de kleine kring van zeer ingewijden. Wel heeft Kennedy in zijn meergenoemd interview opgemerkt dat de maatregel van gedeeltelijke blokkade ‘voorzag in een schaal van straffere maatregelen’, waarin het gebruik van atoomwapens waarschijnlijk nog niet direct was verdisconteerd. Maar dat is nog maar het standpunt van één partij. Wat zou Chroestjev gedaan hebben en wellicht hebben móéten
| |
| |
doen als de v.s. hadden besloten tot een invasie of een verrassend bombardement?
Wij hebben met opzet nog niet over deze militaire aspecten gesproken, omdat we moeten erkennen, dat hier geheimen liggen, die ik niet weet, maar die naar mijn mening ook aan Visser of Calmeyer niet zijn geopenbaard. Zelfs aan Lou de Jong niet! En zelfs aan Frans Goedhart niet!
In ieder geval verschilt de militaire ‘status quo’ in zoverre van de politieke, dat beide partijen koortsachtig bezig zijn die te verstoren. Zelfs heeft Washington eens geannonceerd pariteit op dit gebied nooit te zullen accepteren. Zolang de krachtsverhouding tussen de atoommacht van de v.s. en de s.u. geacht wordt minimaal 3:1 te zijn en waarschijnlijk wel 6:1, behoeven de v.s. daarvoor ook niet bang te zijn, maar... zelfs zo'n verhouding vrijwaart de v.s. niet voor een vernietigende slag van de russische icbm's en de van atoomwapens voorziene duikboten, die Rusland de laatste tijd ook schijnt te bezitten. Een vergroting van de vernietigingskracht heeft weinig zin [men kan een gebied maar één keer totaal vernielen], vandaar dat men het o.m. zoekt in de constructie van afweerwapens [hetgeen voorshands weinig succes belooft, alweer volgens Kennedy zelf], of in een ontwijken van een atoomoorlog op grote schaal, o.a. door een versterking van de conventionele strijdkrachten [hetgeen Washington in Europa met kracht voorstaat], of wel door het gebruik van atoomwapens met beperkte werkingssfeer, die wel aanzienlijke vernielingen aanrichten, maar hopelijk toch onvoldoende om een all-out atomaire wereldoorlog te ontketenen.
Indien de atoomwapens van Chroetsjev al een andere dan politieke bedoeling [demonstratie van kracht, verhindering van een amerikaanse invasie op Cuba] hebben gehad, dan moet die in laatstgenoemde richting worden gezocht. Paradoxaal gezegd: door de opstelling van missiles met beperkte uitwerking wilde Rusland een oorlog met de zwaarste wapens voorkomen. Een logische gedachtengang voor een land, dat pariteit met de amerikaanse atoombewapening, wat de aard der wapens en hun geografische opstelling over de wereld betreft, moeilijk kan bereiken.
| |
| |
Driest en gevaarlijk, zoals is gebleken, maar een avontuur waartoe de Sowjet-Unie nog wel meer zou kunnen worden verleid, zolang in zijn nadelige positie t.a.v. gevarieerdheid en strategische opstelling niet is voorzien. Wellicht doelde Dean Rusk op hetzelfde probleem, toen hij in een interview in november jl. de wel uiterst merkwaardige theorie verkondigde ‘that a more stable balance of terror, with Russia less inferior in missiles than it is now, might make both a first strike against the u.s. and another adventure like the Cuban affair less appealing to the Russians’ [geciteerd in The Economist van 1 december jl.]. Ziedaar de nieuwe logica van ons atoomtijdperk. We moeten er nog aan wennen dat één van de allerhoogste topfiguren van een land, dagelijks medeverantwoordelijk voor de verdediging, een vermindering van de bewapeningsvoorsprong van zijn land met een zekere blijmoedigheid en optimisme vermeldt.
Het europese dreinen om atoomwapens krijgt tegen deze achtergrond wel een heel sinistere betekenis!
Kort en goed: de russische kernwapens en bommenwerpers zijn weggehaald. Wie er een overwinning in ziet voor Amerika, ga zijn gang. Wie hetzelfde voor Rusland opeist, gun ik ook zijn plezier. In feite hebben de twee grootmachten elkaar laten zien waar ‘levensbelangen’ liggen, die een eventueel gebruik van kernwapens zouden rechtvaardigen. Voor Amerika geen offensieve [kern]macht op Cuba, voor Rusland geen amerikaans geweld tegen Cuba.
En nog altijd weten we niet in hoeverre hierin toch nog een politiek spel werd gespeeld, m.a.w. in hoeverre men waarlijk bereid was de wereldvrede aan Cuba op te offeren. Ik kan die ernst nauwelijks veronderstellen, aan beide zijden niet, tenzij het hier gaat om ver boven materiële belangen uitgaande motieven, missionaire motieven van een bijna religieus gehalte. Trouwens, als de wereld in brand wordt gestoken is dat geen politieke daad, maar een religieuze!! Daarbuiten is geen enkel belang denkbaar, dat een dergelijk auto da fé zou rechtvaardigen.
Er zijn lieden, die hopen op een dusdanige toename van de welvaart in Rusland, dat het te welgedaan, te vadsig
| |
| |
wordt om zich te blijven opwerpen als de profetische voorganger van een nieuwe tijd en een nieuwe wereld. Een ijdele hoop lijkt mij en al te gemakkelijk vanuit onze eigen vadsigheid geredeneerd. Er zijn er, die zoveel moeilijkheden van chinese kant verwachten, dat Rusland zijn lotsgemeenschap met het Westen wel moet erkennen. De wereld zou er weinig mee opschieten als de bedreiging niet van aard, alleen maar van adres veranderde!
Er zijn ook lieden, die in de amerikaanse en russische samenlevingssystemen steeds meer gelijke trekken bespeuren. Ik citeer alleen maar Malcolm Muggeridge, omdat hij het zo kernachtig formuleerde: ‘Als deze twee landen op het oorlogspad gaan en de wereld in de lucht blazen, zal het zijn omdat ze zoveel op elkaar lijken, niet omdat ze zo verschillend zijn’.
Ik waag mij niet aan een beoordeling in hoeverre dit waar is of bezig is waarheid te worden. Wel valt het mij bij het lezen van vele beschouwingen op, dat men er zo vanzelfsprekend mee rekent, dat Rusland, het mag lang duren of kort, nog weleens veranderen zal. Dat zal ook wel. Maar het wordt evenzeer hoog tijd dat men in Amerika in de heilige riten van de free interprise ook een spoor van het handschrift van de duivel leert lezen. In ieder geval zou men zich op politiek gebied een Paus Johannes 23 kunnen wensen, die het initiatief nam om eens te onderzoeken welke tegenstellingen [buiten de ideologische lading om] in beide systemen wezenlijk en onoverbrugbaar zijn en welke niet, en in hoeverre de verschillen in aanpak tussen de Sovjet-Unie en het Westen de vaak religieus-fanatieke kwalificaties verdienen, die in de koude oorlog opgeld doen. Voor mijn part een soort Pugwash-conferentie van economen en sociologen, die maar eens moeten uitvinden hoeveel atavismen uit een, voor het atoomtijdperk, eeuwenoud verleden tijd nog een rol spelen, hoeveel groepsegoïsme, hoeveel waarachtige en kwasi drang naar gerechtigheid, vrijheid en menselijke waardigheid en vooral ook de weerstanden en angsten die psychologisch moeten worden overwonnen alleer de mens bereid en in staat is te erkennen dat de oude wereld voorbijgegaan is, dat een nieuwe wereld bestaat, dat
| |
| |
een verzoening tussen Oost en West daarin even noodzakelijk is als de dampkring, die de aarde omsluit. Maar wanneer de cubaanse president Osvaldo Dorticos op 8 oktober in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties voorstelt met de v.s. onderhandelingen te beginnen over alle bestaande geschillen, dan wijst Stevenson het aanbod tot onderhandelen terug met de woorden ‘Er kan niet worden onderhandeld over handhaving van het communisme op het Westelijk halfrond...’
Maar in Gods naam!!, wat dan wel?
Menen de v.s. werkelijk dat er deuren bestaan, die ideeën kunnen buitensluiten? Men kan hun verwerkelijking beletten, zou U kunnen antwoorden, maar reeds nu zijn de v.s. verplicht in de doelstellingen van hun allience for progress, een [zij het vreedzame] sociale revolutie op te nemen en bouwen zij in Latijns Amerika het liefst op links van het midden staande regeringen, d.w.z. op mensen, die in de v.s. wonend, voor rooien zouden worden uitgekreten. Het is een testimonium paupertatis voor de american way of life, die blijkbaar onvoldoende is om in de latijns-amerikaanse landen een orde te vestigen, die het immuun moet maken voor het communisme.
In connectie met Cuba wordt steeds Berlijn genoemd als de tweede vuurhaard in de wereld, waar gemakkelijk een botsing tussen de beide grootmachten kan ontstaan. Indien het gelukt, de westduitse aspiraties in toom te houden, m.a.w. wanneer het 't Westen gelukt de duitse status quo te eerbiedigen, kan deze situatie nog wel een aantal jaren voortduren. Dat is lang genoeg om naar andere oplossingen te streven, die ongetwijfeld zullen moeten neerkomen op een erkenning dat er twee wereldmachten zijn, niet één. Naarmate die machten elkaar leren verdragen, zullen de duitsers eenzelfde tolerantie jegens elkaar moeten leren beoefenen. Dan kan er nog heel wat in beweging komen in Centraal-Europa...
In Europa, maar vooral in Azië, Afrika en Latijns Amerika kunnen nieuwe ‘Cuba's’ ontstaan. Beide grootmachten huldigen principes, die hen tot handelen zullen kunnen ver- | |
| |
plichten op grond van ideologische kwalificaties. Voor de Sowjet-Unie is dat de ondersteuning van bevrijdingsoorlogen en het verhinderen van contra-revoluties als exportartikel. Voor de v.s. is het de verbreiding van het marxisme-leninisme buiten de grenzen van de huidige politieke status-quo. Daarom is ook het geval-Cuba nog lang niet opgelost, getuige de onheilspellende uitspraak van Stevenson. Het ellendige is dat al die ideologische kwalificaties even vaag als veranderlijk zijn. Wat is precies marxistisch-leninistische penetratie? In de ogen van vele Amerikanen begint die reeds daar waar ideeën van Suurhof, Mansholt of Drees in zuid-amerikaanse staten zouden worden toegepast! En vele scherpslijpers in Moskou zijn in eigen huis en zelfs als het zaken als de schilderkunst betreft, nog steeds in het geweer tegen revisionisme, bourgeois-liberalisme en wat dies meer zij. Wat wij nodig hebben, is een ont-mythologisering van de politiek. De russische revolutie is evenmin heilsgeschiedenis als die van de v.s. sinds de Declaration of Independance. Zijn beide wereldmachten in staat deze geestelijke strip-tease, die ze als een ontluistering zullen ervaren, op korte termijn mee te maken?
Daar komt nog bij dat achter de ideologieën zich materiële belangen hebben verschanst, die hun stellingen niet gemakkelijk zullen verlaten. De groeiende russische economie zal, meer dan tot nu toe, aan de wereldhandel willen en moeten deelnemen. De verschillen in productiemethoden zullen zich dan ook in de handel manifesteren. In de olie schreeuwt men nu al van oneerlijke concurrentie en dumping. En anderzijds, niet alleen lijdt tweederde van de mensheid honger, niet alleen zijn er gebieden, waar de mensen door partij en staat worden geringeloord, er zijn ook hele continenten, waar miljoenen geknecht worden door generaals, de kerk, de grondbezitter, de bankier, de monopolist en de zg. vrije ondernemer. Ook aan deze terroristen moet de macht worden ontrukt, maar zij hebben in de v.s. en West-Europa bijna evenveel vrienden als Rusland vijanden heeft. Des te erger is het, dat het democratisch socialisme, naar afkomst en aard drager van de historische opdracht tussen Oost en West een maatschappij te
| |
| |
bouwen, die bepaalde wezenstrekken van beide extremen in een nieuwe harmonie tesamenvoegt, geen macht, geen program, zelfs geen theorie heeft, wereldomvattend genoeg om haar uit de dodelijke tegenstelling te verlossen. En toch zal de wereld niet eerder rust kennen!
De nadrukkelijke weigering van Chroetsjev [21ste partijvergadering van de cpsu 1959] om de Sowjet-Unie als leidster en voorbeeld voor de weg van het socialisme in andere landen, erkend te zien, zijn nieuwe vriendschap met Tito en zijn opmerking, dat men als communist de moed moet hebben van de ‘kapitalistische’ methoden te willen leren, en anderzijds de voorliefde van de v.s. om in Latijns Amerika samen te werken met links van het centrum staande regeringen, bewijst dat er wel iets te beginnen zou zijn als het socialisme maar wist wat het wilde en fut en macht genoeg had om zich in wereldverband te manifesteren. Maar zelfs in de e.e.g. komt het niet aan zijn trek!...
Deze notities zijn een deel van mijn kijk op Cuba. Het onmiddellijke gevaar, door de russische raketbases teweeggebracht, is bezworen. Het interesseert mij niet wie ‘verloren’ of ‘gewonnen’ heeft, zolang het gevaar blijft bestaan, dat wij allen zullen verliezen, als ‘Cuba’ zich herhaalt. De ‘balance of terror’ moge in het recente verleden en in het heden de machtigen hebben weerhouden de wereld in brand te steken, deze balans kan en is misschien reeds verstoord, in een formule uitgevonden ergens op een studeerkamer, of in een proef in één van de vele geheime werkplaatsen die onze ongelukkige wereld telt. Vóór dat zich in de praktijk uitwerkt, zullen de twee missionaire machten elkaar op andere gebieden moeten hebben gevonden. Dat is waarlijk politiek, met hoofdletters!
December 1962
| |
Naschrift
In januari, de tijd tussen het schrijven en het verschijnen van dit artikel, zijn er dingen gebeurd die, naar het mij voorkomt, bovenstaande visie bevestigen. Het probleem-Cuba blijkt niet opgelost te zijn en de beide grootmachten
| |
| |
zijn alleen maar teruggedeinsd voor de consequenties van een conflict, nl. een atoomoorlog. Op 7 januari jl. hebben Amerikanen en Russen gezamenlijk een brief aan U Thant gezonden, waarin werd verklaard, dat de Veiligheidsraad zich ‘at present’ geen zorgen behoeft te maken over de Cuba-affaire. Tot zover dus een demonstratie van hun gelijkgezindheid. Inmiddels heeft Amerika zijn zin niet gekregen inzake de inspectie ter plaatse en Rusland niet inzake een waterdichte amerikaanse belofte, dat er geen geweld tegen Cuba zal worden gebruikt. De demonstratie van hun onenigheid! Onderwijl wordt de drang, jegens Cuba iets te ondernemen in de v.s. weer groter. Kennedy kan deze drang tot op heden weerstaan door in het openbaar te speculeren op een verandering-van-binnenuit in Cuba. Daarop anticipeerde hij, toen hij bij het in ontvangst nemen van de opstandelingenvlag [ter gelegenheid van de terugkeer van de avonturiers, die gevangen genomen waren bij het Pig-Bay avontuur] opmerkte, dat hij de vlag zou bewaren in de zekerheid hem eens te kunnen teruggeven in een vrij Havana. Maar wat zal er gebeuren, wanneer dat vrije Havana-naar-amerikaans-model niet komt of niet snel genoeg komt? Zullen de v.s. kunnen leven en leren leven met het Castroisme op de drempel van Latijns Amerika? Zeker niet wanneer ze niet binnenshuis en buitenshuis een andere houding leren aannemen tegenover sociale omwentelingen als in Cuba.
En Chroetsjev schijnt nog steeds duizenden Russen op het eiland te handhaven. Een buitengewoon verhelderend en nuchter artikel in de Internationale Spectator van 8 januari jl., geschreven door Dr. K.W. Reinink, vertelt hoe Fidel Castro door communisten à la Russe gedwarsboomd wordt in zijn poging de revolutie naar eigen cubaanse aard verder uit te voeren. In dit artikel wordt ook afgerekend met het fabeltje, dat Castro vroeger reeds communist geweest zou zijn, maar dit om tactische redenen verborgen zou hebben gehouden. Twee grootmachten dus, die in hun missionaire ijver een klein volk verhinderen een eigen weg te zoeken. En geen socialisme als macht aanwezig om dit volk daarbij te helpen...
|
|