J. Pompe, hoogleraar in het strafrecht sinds ruim dertig resp. sinds bijna veertig jaar, een betoog van nauwelijks een bladzijde geleverd waaruit men kan opmaken, dat het naar hun mening hoog tijd wordt om ook de laatste vier gevangen gehouden nazi's uit de bredase strafgevangenis te ontslaan.
Dit betoog komt, geparafraseerd en samengevat, hierop neer, dat massamoordenaars hetzelfde recht zouden hebben op een vrije levensavond als gewone moordenaars; dat zedenverruwing en zenuwspanningen in oorlogstijd ook ten aanzien van massamoordenaars verzachtende omstandigheden zouden zijn; dat de onderhavige vier onder zware druk van de nationaal-socialistische dictatuur zouden hebben gestaan in plaats van deze druk te hebben uitgeoefend; dat ook massamoordenaars reclasseerbaar zouden zijn; dat massamoordenaars gelijk ieder ander de menswaarde zouden bezitten, die niet door een levenslange gevangenschap mag worden geschonden; en dat het nederlandse volk edelmoedig zou moeten zijn omdat de wereld daar zo'n behoefte aan zou hebben.
De hoogleraren hebben in hun van a tot z absurde verhaal nagelaten, eraan te herinneren, dat Aus der Fünten, Fischer, Kotälla en Lages tot de doodstraf, niet tot levenslange gevangenisstraf zijn veroordeeld en dat hun levenslange gevangenisstraf door gratie is ontstaan. Zelfs de geschoolde lezer van het genoemde vakblad kan daardoor verzuimen te bedenken, dat deze ss-ers, die alleen al door het embleem op hun uniformpet met de dood vertrouwd zijn geweest, de eigen dood hebben geschuwd en om hun levenslange gevangenisstraf hebben gevraagd. Weliswaar zullen zij dat, de menselijke zwakheid van hun tegenstanders kennende, hebben gedaan in de hoop, dat zij na vele jaren opnieuw voor gratie, en daarmee voor invrijheidstelling, in aanmerking zouden komen, maar dat neemt toch het feit niet weg, dat zij zichzelf onnodig in hun afschuwelijke situatie hebben gebracht.
Ik zie in, dat iemand die zich van de onpeilbare afschuwelijkheid van deze situatie rekenschap geeft, er toe komen